172 Professor Hans Boltz und sein Werk, 77 biz. 15 X 21 cm. Bam berger Verlagshaus, Meisenbach, 1949 D.M. 3. In dit 3e deeltje van de reeks publicaties van het Institut für Erd- messung worden eerst door Prof. E. Gigas enige bladzijden gewijd aan het werk van Prof. Boltz, die in 1947 te Potsdam is overleden. Speciaal op het gebied van het vereffenen van grote driehoeksnetten heeft Boltz door zijn „Entwickelungs-" en „Substitutionsverfahren" naam gemaakt en bij de vereffening van de Duitse driehoeksnetten zijn deze methodes, die dienen om zeer grote systemen van normaal vergelijkingen in groepen te vereffenen, veelvuldig gebruikt. Ook zijn van zijn hand tafels verschenen om met behulp van de rekenmachine geografische coördinaten op de ellipsoïde van Bessel uit richting en afstand te berekenen, evenals tafels voor de berekening van Gauss- Krügercoördinaten uit geografische. De eigenlijke inhoud van het werkje is echter een opstel van Dr. Hel mut Wolf, die, uitgaande van het „Entwickelungsverfahren" alle andere methoden die voor het vereffenen van grote driehoeksnetten zijn ge bruikt, zoals die van Gauss en Krüger, Krovac, Von Gruber, Friedrich, Schleiermacher en Eggert tracht te verklaren. Bij deze methoden, zegt Dr. Wolf, is het volgende principe terug te vindenSplitst men een aantal voorwaardevergelijkingen in groepen en gaat men achtereenvol gens op deze groepen vereffenen, dan moeten, na de vereffening op de eerste groep met correcties e', de coëfficiënten van de volgende groep zodanig gewijzigd worden, dat deze voorwaardevergelijkingen „vrije functies" worden t.o.v. de voorwaardevergelijkingen van de eerste groep. Is dit het geval dan mag men in de tweede fase weer [e"e"]-> minimum stellen, nadat ook de tegenspraken met de cor recties uit de eerste fase zijn gecorrigeerd. (Zie ook HelmertDie Ausgleichungsrechnung nach der Methode der kleinsten Quadrate, pag. 220 e.v.) Hetgeen hier besproken wordt is eigenlijk het omgekeerde van de methode Tienstra. Men verandert de coëfficiënten van de voorwaarde vergelijkingen en daarmede de coëfficiënten van de normaalvergelij kingen van de tweede groep zodanig, dat weer e" e" minimum mag worden gesteld. Dit in tegenstelling tot de methode Tienstra, die bij de vereffening op de tweede groep voorwaarden de coëfficiënten van de voorwaardevergelijkingen onveranderd laat en gik e' zl' mini mum stelt, dus de éénmaal gecorrigeerde grootheden met hun gewichts- tensor invoert. Bij laatstgenoemde methode wordt, met gebruik van de algemene voortplantingswet van de fout en door toepassing van de eigenschap, dat een vereffening invariant is t.o.v. een lineaire transformatie van de te vereffenen grootheden, de vereffeningstechniek van een veel algemener standpunt bezien. Alle bovengenoemde methoden van ver effenen van grote driehoeksnetten kunnen van dit standpunt uit wor den verklaard. En dan komt het „Entwickelungsverfahren" op het zelfde plan te liggen als alle andere methoden, al is er dan onderling ook verband te leggen. Het is jammer, dat Wolf de publicatie van Prof. Tienstra in het

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1950 | | pagina 174