173 Bulletin Géodésique nr. 6, die toevallig in hetzelfde boekje staat aan gekondigd, niet heeft gelezen. Overigens kan ik de lezer het boekje van harte aanbevelen, omdat er, gewapend met de publicatie van Tien stra, veel uit te leren valt. q j gRUINS Einführung in die spharische Astronomie von Dr. Adalbert Prey, em.o. Professor an der Universitat Wien. 323 blz., 16 X 24 cm. Uit gave van Springer, Wenen, 1949. Prijs6. Dit boek is ontstaan, zoals de schrijver in zijn voorwoord zegt, uit de voordrachten die hij aan de Universiteiten van Innsbruck, Praag en Wenen in vroeger jaren heeft gehouden. Het is voorts geïnspireerd op de colleges die Prey als student heeft gevolgd en ook op de be kende (oude) leerboeken, zoals b.v. Brünnow, Ghauvenet. „Verder werden de goede moderne boeken zoals van L. de Ball, E. en B. Ström- gren, enz. vaak geraadpleegd", zegt de schrijver. Waarmee dan tevens de gehele literatuurlijst in Prey's boek gegeven is. Het boek bestaat uit drie gedeelten I De sferische astronomie (blz. 3-166), II De astronomische instrumenten (blz. 166-221), III De geografische plaatsbepaling (blz. 221-282), met als aanhang: Vereffening en de methode der kleinste kwadraten. Het is voornamelijk het derde gedeelte van dit boek dat de aandacht van de geodeet zal vragen. Als men ziet, dat dit gedeelte slechts V5 van het aantal pagina's inneemt, krijgt men reeds het vermoeden, dat dit geen werk is, dat voor geodeten is geschreven. Bij het doorlezen van Prey's boek werd dit vermoeden tot zekerheid. Men moet dit boek zien als een besnoeide uitgave van het werk van b.v. Herr-Tinter of Chauvenet. hoewel deze vergelijking nog enigszins mank gaat, omdat de geografische plaatsbepaling in Prey's boek bepaald slecht behandeld is. Men krijgt hier niet de indruk, dat de techniek van de geodetische astronomie gedurende de laatste 50 jaar vorderingen heeft gemaakt. De theoretische, grondslagen van de sferische astronomie, die dus ook het fundament van de geodetische astronomie bepalen, hebben wel iswaar geen essentiële veranderingen ondergaan gedurende de laatste 100 jaar, de wijze waarop deze grondslagen behandeld worden zou echter wel afgestemd kunnen zijn op de moderne practijk. Van dit laatste vinden we geen aanwijzingen in Prey's boek. Voor de schrijver spreekt het vanzelf, dat zijn boek een ouderwetse indruk maakt, omdat hij zich vrijwel uitsluitend bezig houdt met de klassieke theorieën. Voor degene die deze grondslagen voor de eerste maal bestuderen \vil is dit boek echter niet de geschiktste handleiding. Er bestaan wel betere werken op dit punt. Men krijgt de indruk, dat er niet overal met de nodige nauwgezetheid is gewerkt. Deze opmerking geldt zowel voor de opzet als voor de details. Enkele voorbeelden hiervan zijn Hoofdstuk VIITijdtransformaties. Hierin zijn vier pagina's gewijd

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1950 | | pagina 175