180 eerste correcties tamelijk groot bleken te zijn, werd deze vereffening na berekening van nieuwe waarden der richtingen herhaald. De richtingsverschillen worden tenslotte 0,01 gr; 0,02; 0,31; 0,37; 0,00; 0,09. Overige resultaten: f 531,2 mm± 28,9, middelbare fout in X 20,2 m, id. in Y 44,9 m, id. in k 3.1,6 mm. Met de definitieve richtingsverschillen correspondeert een grootste afwijking in de relatieve ligging der torens langs de horizon van het schilderij van 3 mmDaar bovendien de optische as van de camera precies op het koninklijk slot het belangrijkste gebouw in de stad gericht blijkt te zijn, is de eerder vermelde conclusie van Prof. Hallert als zeer aannemelijk te beschouwen. Ondersoek naar eventuele cylinderprojectie. De coördinaten van de standplaats van de schilder worden bekend ver ondersteld nl. gelijk aan die van het hiervóór bepaalde definitieve punt. Met behulp van de reeds bekende richtingen kan dan uit elke hoek en de ermee corresponderende afstand X in het schilderij een waarde berekend worden (zie fig. 2)in totaal dus 8 waarden hiervan. Be rekent men hieruit de gemiddelde waarde en leidt men met behulp daarvan nieuwe richtingen uit het schilderij af, dan vindt men na ver gelijking hiervan met de terrestrische richtingen de volgende ver schillen 1,5° gr; P42; 2,13; 1,07; 0,84; 1,59; 0,74; 1,74; 2,88. Conclusie: voor het schilderij-in-zijn-geheel past een cylinder projectie beter dan een centrale projectie; voor het middendeel past deze laatste echter belangrijk beter. Een combinatie van drie opnamen met de camera obscura tezamen dus benaderd een cylinderprojectie is inderdaad meer dan waarschijnlijk. Enige opmerkingen. Prof. Hallert heeft in zijn verslag slechts terloops vermeld, dat aller eerst de benaderde standplaats van de schilder werd bepaald door grafische constructie op de topografische kaart 1 10.000. Hoe dit gebeurde vertelt hij echter niet. Waarschijnlijk is dit als volgt gegaan. Men beschouwt het gevraagde punt als top van een stralenwaaier met als stralen de verbindingslijnen van dit punt met een viertal, op het schilderij afgebeelde, torens. Uit de projectieve meetkunde weet men dat de dubbelverhoudingen van de vier (overeenkomstige) snij punten van elke rechte met de stralenwaaier gelijk zijn. Eén van die

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1950 | | pagina 184