201 was hierin ook het uiterste bereikt. Voor 1930 werd door verschillende eigenaren getracht door onderlinge ruil een verbetering in de eigen domsverhoudingen te brengen. Er was dus wat de versnippering betreft een hoogtepunt aan te wijzen. Het spreekt vanzelf dat een kaart niet een geheel juist beeld geeft omtrent de eigendomsverhoudingen. Het is mogelijk dat een aantal percelen vroeger aan één eigenaar toebehoorde en deze percelen thans van verschillende eigenaren zijn. De kaart geeft wel een idee dat bij het kleiner worden van de percelen de bezwaren die de moderne land bouw hiervan ondervindt groter worden. Bij de verregaande versnippering is het veelal het streven naar rechtvaardigheid bij boedelverdeling dat geen acht slaat op de eisen van doelmatigheid die de landbouw aan de perceelsgrootte en perceelsvorm stelt. Hieruit is waarschijnlijk ook te verklaren dat zovelen gerechtigd zijn in de percelen woeste grond in Staphorst. Familiestambomen zou den zijn op te stellen uit de gerechtigden in vaak heel kleine perceeltjes woeste grond. Een kaart van de Dwingelder es van 1640, beschreven door Ir. Swart, geeft geen aanmerkelijke splitsing te zien. In 1640: 230 percelen, in 1935 183 percelen. Ik kom hierop nog terug. Op een klein gebied kunnen verschillende verkavelingen voorko men. Op Walcheren vinden we drie vormen van kavels, ie. die in de komgebiedenhier heeft men kennelijk natuurlijke laag ten tot sloten vergraven waardoor een grillige perceelsvorm ont stond, die echter voor weiland geen bezwaren opleverdedeze perceelsvorm is nog geaccentueerd door de moernering, doch dit is slechts een bijkomstigheid; 2e. die op de stroomruggen, waar men in het algemeen behoorlijke rechte evenwijdige bouwlandkavels heeft gemaakt 3e. de verkaveling van de jonge polders in de omgeving van Vrou wenpolder, die toch nog de eerbiedwaardige ouderdom van ca. 600 jaren hebben, waar een goede verkaveling is gemaakt die zich ook heeft gehandhaafd. Hier had men dus het goede voorbeeld voor ogen, maar men was met het oude vertrouwd en er waren een aantal beletselen om hierin verandering te brengen. Een zo ingrijpende maatregel als ruilverkave ling, zo men die gewenst had, eiste een ingrijpen in de eigendom, waar voor de tijd nog niet rijp was. Wanneer cultuurtechnische werken werden uitgevoerd, ontginningen, droogmakerijen, gebeurde dit door kloosters of combinaties van heren, die dit werk ten eigen bate uitvoerden. Een orgaan als de Cultuur technische Dienst of een lichaam als de Heide Mij., die dit werk ook voor kleine eigenaren kunnen uitvoeren of hierin leiding kunnen ge ven, bestond niet. Dus al had men verbetering willen aanbrengen, de mogelijkheid van uitvoering was er niet. Toch had men enige ervaring in het uitvoeren van markverdelingen, waarmee het maken van kavels gepaard ging. Bij de toepassing van de Markenwet van 10 Mei 1886 zijn goede en ook slechte verkavelingen tot stand gekomen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1950 | | pagina 207