202 In de slechte verkavelingen is vaak het strokensysteem gevolgd, waarschijnlijk onder invloed van plaatselijke autoriteiten, die in elke kavel de goede en de slechte gronden wilden opnemen, de dichtbij en de veraf gelegene, ook al kleefden hieraan de U bekende landbouw kundige bezwaren. Aan wegen en waterlopen werd vaak geen aandacht besteed zodat het resultaat meer was een verdeling van eigendom dan een cultuurtechnische maatregel. Tot de goede verkavelingen volgens de Wet van 1886 uitgevoerd behoort o.a. die van de gemene weiden van Hollum en Ballum op Ameland, waar met de aanleg van wegen en waterlopen kavels werden gevormd die aan de eisen van de land bouw voldoen, en die in de omgeving van Lunteren, waarvan een kaart voorkomt in het Verslag van de Handelingen van het Ned. Landbouw Comité over 1908. In 1893 verschenen in het „Nieuws van den Dag" enige brieven over landontginning, die de belangstelling van het publiek trokken. Een en ander was aanleiding voor het Nederlands Landbouw Comité om een speciale commissie „Ontginning" in te stellen, die verschil lende rapporten heeft uitgebracht. In 1908 verscheen het Rapport omtrent Ruilverkavelinguitgebracht door de Commissie „Ontginning" aan het Bestuur. Het rapport was vergezeld van een Ontwerp voor een Ruilverkavelingswet. Het is interessant na te gaan hoe voorzichtig men in die tijd de eerste schreden zette op het pad van de ruilverkaveling. Men nam aan„dat het grootste deel der gronden die voor ruil verkaveling in aanmerking komen, bestaat uitheidevelden, die wegens onpractische indeling niet ontgonnen kunnen worden, sterk versnip perde zandgronden, met verspreide ligging der percelen van dezelfde eigenaar, drassige en moerassige velden die drooggelegd moeten wor den, en dergelijke gronden die grotendeels thans geringe waarde hebben". Het Ontwerp van Wet is kennelijk gebaseerd op de Markenwet van 1886. Ook in het Ontwerp worden taken opgedragen aan een plaatselijke commissie, aan een rechter-commissaris en aan een land meter. Veel is er al geschreven over de ruilverkaveling als een vorm van onteigening, maar de ruilverkavelingswetten hebben meer over eenkomst met de Markenwet dan met de Onteigeningswet. Het Ont werp is weer de basis geweest van de Ruilverkavelingswet 1924. Uit dit ontwerp noem ik U enkele artikels die voor hem die de tegenwoordige ruilverkavelingsprocedure kent, misschien wel interes sant zijn. Art. 11 zegt„Indien de huurder van in ruilverkaveling begrepen gronden niet wenst, dat de huur zal voortduren op de aan de verhuur der toebedeelde gronden, kan hij dit aan de verhuurder te kennen gevenalsdan eindigt de huur van rechtswege op het ogenblik waarop de nieuwe toestand, door de ruilverkaveling ontstaan, in werking treedt. In dat geval kan de huurder niet op vergoeding van schade, ontstaan door het eindigen der huren, aanspraak maken". Dit artikel doet wel sterk uitkomen hoe men de verkaveling zag als een eigendomsverkaveling, die de belangen van de pachters niet

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1950 | | pagina 208