Prof. Dr. Ir. J. T. P. BIJHOUWER, De invloed van de herverkaveling op het land schap en haar gevolgen 215 Hoogleraar aan de landbouwhogeschool te Wageningen (voordracht gehouden tijdens de Geodetische Studiedagen der N.L.F te Wageningen op 9 Juni 1950) Gaan wij de landschappelijke consequenties van ruilverkaveling en herverkaveling overwegen, dan is het goed eerst even stil te staan bij de toestand die vóór dit ingrijpen heerste, dus bij het „oude landschap". Dit zal geen „natuur" zijn, voor zover daar in Nederland van valt te spreken, doch reeds een of andere vorm van cultuurlandschap anders zou het immers niet gaan om herverkaveling maar om ontgin ning. Het cultuurlandschap zal verder eigenschappen vertonen die het toepassen van efficiente, rationele, moderne landbouwmethoden verhinderen. En deze belemmeringen moeten door een herverkaveling kunnen worden verwijderd, zodat in een periode van vijf tot twintig jaar na het ingrijpen de landbouwbedrijven ten volle profijt zullen kunnen trekken van de nieuwe mogelijkheden. Hieruit volgt tevens reeds, dat het streven tot herverkaveling liefst uit moet gaan van een zo groot mogelijk deel van de ingelanden, en bovendien dat allen in staat moeten zijn om de „Umwertung aller Werte" te volbrengen. Waar een neiging tot versnippering bij erflating blijft bestaan, waar de bevolking niet een mate van welvaart (of arbeid zaamheid, wat dikwijls op hetzelfde neerkomt) bezit, om de efficiency op te voeren, de bedrijven rationeler te maken, of waar op enkele uitzonderingen na, de intelligentie en de vakkennis onvoldoende zijn om te rationaliseren, daar is van de ruilverkaveling nauwelijks succes te verwachten, omdat de periode van modernisering van te lange duur is, en intussen al weer veel wordt bedorven. In dergelijke gevallen kunnen voorbeeldbedrijven worden gesticht, werkverschaffing in eigen bedrijf kan worden toegepast, er kan worden gestreefd naar voor schotten ten behoeve van aanschaffing van moderne hulpmiddelen, ten slotte kunnen de zwakke broeders onder voogdij van voorlichters wor den gesteld. Maar dan volgt op de ruilverkaveling een paternalisme, een sociale en landbouwkundige leiding, of liever dwang, waarvan de financiële consequenties nauwelijks zijn te overzien, en die eigenlijk meer thuis behoort in een collectivistische dan een democratische ge meenschap. En wanneer dit laatste wordt aanvaard, is het nog de vraag of ge meenschap en individu het meest zijn gebaat bij een bestendiging van de kleine gezinsbedrijven, of dat zou moeten worden gezocht naar een sterker collectieve bedrijfsvorm, zoals de diverse vormen in Israël, de elido's in Mexico of de colchoos in Rusland. Laat ons dit zijspoor verlaten en alleen even vasthouden, dat de ruilverkaveling een middel is om in een landbouwkundig ondoelmatig

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1950 | | pagina 221