222
niet de kaart, doch het veldwerk met zijn meetcijfers hoofdzaak is,
zeker mogelijk geacht moet worden.
Goede, nauwkeurige aanwijzing van grenzen en deugdelijke afpa
ling daarvan zijn, zoals hier te lande ook zo vaak betoogd is, hoofd
voorwaarden, evenals een zodanige meettechniek die reconstructie van
verdwenen grenspunten tot op enkele centimeters nauwkeurig waar
borgt.
Maar dan mag een „goed" kadaster niet krachteloos gemaakt kunnen
worden door allerlei grenswijzigingen buiten het grondboek om (ver
plaatsing van niet afgepaalde grenzen, verkoop van „cultuurpercelen"
met veranderde begrenzing en verzwegen eigendomsoverdrachten door
onderlinge schikking).
Slechts als deze rechtskracht (verjaring!) verkregen hebben en zulks
bewezen wordt, mag de rechter anders oordelen dan het kadaster aan
geeft. In het belang van de rechtszekerheid en de bestendigheid t.a.v.
onroerend goed is het, dat in een proces een nauwkeurig en zorgvuldig
opgemeten grens niet kan weggeredeneerd worden door niet al te be
trouwbare getuigenverklaringen, soms ook nodig om gemakzucht van
belanghebbenden (geen gepubliceerde akte van overdracht) goed te
praten.
Het hier besproken artikel had bijna voor Nederlandse toestanden
geschreven kunnen zijn.
In Oostenrijk, waar een „positief" grondboek aanwezig is, schijnt
men van juridische kant nogal eens (en volgens schrijver vaak ten
onrechte) het kadaster als „fout" te verklaren. W. v. R.
W.P.N.R., 4110 en 4111.
Mr. W. B. Plantenga geeft hierin een interessante studie over de
„eigendom van de zee" (zie ook Mr. M. J. Reiser in nr. 4126, blz.
76), nl. in hoeverre de zee voor heerschappij van de mens vatbaar is.
De schrijver besluit tot een Staatseigendom van de zee en meent dat
evenals bij rivieren een begrenzing van de eigendom ook mogelijk is
ten aanzien van gedeelten van de zee. Waar de grenslijn van de terri
toriale zee loopt is een volkenrechtelijke kwestie.
Idem, 4121, blz. 16.
Het nieuwe hulpregister nr. 4. Een der voordelen van het op 1 April
1950 ingevoerde nieuwe systeem van overschrijving in de openbare
registers is de mogelijkheid meer tekst op een bladzijde van het register
nr. 4 te stellen dan vroeger. Het ingeleverde formulier mag geen door
slag van de akte bevatten met het oog op de duurzaamheid van het
openbaar register, dat nu immers door belanghebbenden zelf wordt
vervaardigd. Nu ligt het voor de hand dat het notariaat gaarne een
doorslag van het formulier aan partijen zou verstrekken ten einde
geen overbodig typewerk te moeten uitvoeren. Hiertegen verzet zich
echter de zegelwet, die slechts 450 lettergrepen op een A 4 bladzijde
toelaat in artikel 30. Het formulier Hyp. nr. 4 A kan aanzienlijk meer
tekst bevatten.
Notaris C. J. ten Cate bepleit afschaffing van de dubbele vellen van