226
5. De heer J. Zijlstra vraagt of het Hoofdbestuur reeds iemand
op het oog heeft voor de functie van redactie-secretaris. De voorzitter
antwoordt dat eerst het principe aanvaard dient te worden en dat
daarna naar een persoon kan worden gezocht.
Het congres verleent vervolgens het Hoofdbestuur machtiging een
redactie-secretaris te benoemen.
Alvorens Prof. Dr. E. W. Hofstee zijn lezing aanvangt spreekt de
voorzitter zijn bij de opening aangekondigde rede uit, die ongeveer
alsvolgt luidt:
Mijne Heren. Nu wij het huishoudelijk gedeelte hebben afgesloten,
komen wij tot dat gedeelte van het congres waarvoor de meesten van
U zijn gekomen en dat ook naar onze mening het belangrijkste deel is.
Ik heet U hier van harte welkom en wil een speciaal woord van
welkom richten tot onze gasten, de heren Stoorvogel, Roebroek, Van
Doorn, Mesu en onze Belgische collega's. Wij waarderen het zeer dat
U van onze uitnodiging gebruik heeft gemaakt. U staat allen in meer
of minder nauw contact met het landmeetkundig werk, en deze samen
werking zal vruchtbaarder zijn naarmate wij elkaar beter kennen. Dit
congres biedt hiertoe een goede gelegenheid.
Aan het begin van dit congres willen wij gedenken Prof. Heuvelink
en de leden van de Federatie, de heren Fortuin en Meertens, die in
het afgelopen jaar zijn gestorven. Velen van ons herinneren zich de
overledenen. Ik wil U verzoeken door op te staan en een ogenblik
stilte in acht te nemen hen te gedenken.
Het jaarverslag dat zo juist is besproken geeft een overzicht van wat
er dit jaar door de Federatie werd gedaan. Het tiende congres zou een
goede gelegenheid zijn om niet alleen dit laatste jaar, maar het gehele
bestaan van de Federatie de revue te laten passeren. Dit zou teveel van
Uw tijd vergen en daarom noem ik slechts enkele zaken
i°. Het Tijdschrift, de erfenis van de Vereniging voor Kadaster en
Landmeetkunde, die de Federatie, naar ik geloof, goed beheert.
2°. De examens, door de N.L.F. ingesteld, die aan een bestaande
behoefte voldoen.
3°. Het contact met het buitenland, dat na de oorlog weer opbloeit
en naar mijn mening nog meer bevruchtend kan werken op alle
partners dan voorheen.
4°. De congressen, die de landmeetkundigen in contact brengen met
de problemen die in hun vak bestaan, maar vooral ook hen voeren
buiten de grenzen van het vak in engere zin. Wij hebben hier kennis
gemaakt met de mijnmeters, met de hydrografie, enz. In de commissie
vergaderingen werden vraagstukken besproken die onmiddellijk be
staande maatschappelijke behoeften niet alleen onder de loupe namen,
maar ook mede tot een oplossing brachten. Ik denk aan de besprekingen
op het vorige congres naar aanleiding van de hernieuwing van het
B.W. en aan het aandeel in het tot stand komen van de kaart iioooo.
Ook op dit congres hopen we een steentje bij te dragen tot de ont
wikkeling van een zeer belangrijk gebied in onze hedendaagse maat
schappij. Wij hebben gemeend dat het goed was de ruilverkaveling in