230
lijkhedenbij een groot aantal afnemers van de foto's kan de kosten
factor belangrijk worden gedrukt. Een onderzoek naar het aantal
belangstellenden voor de foto's is daarom gewenst.
De heer Witt ontkomt niet aan de gedachte, dat de verschillende
nauwkeurigheidseisen die beide prae-adviseurs stellen, voortvloeien
uit het feit dat zij terreinen op het oog hebben met verschillende inter
pretatiemogelijkheden. De heer Gorter denkt meer aan de sloten-
gebieden, waar de interpretatie betrekkelijk eenvoudig is, de heer
Krombeen heeft misschien een terrein als Mook-Middelaar op het oog,
een heggenlandschap, waar de interpretatie meer moeilijkheden biedt.
Zo was in Mook ongeveer de helft van de opgegeven paspunten in het
terrein niet te identificeren.
De voorzitter acht het een gebiedende eis, dat de fotokartograaf het
terrein behoorlijk kent.
De heer Van Schagen zou ook de tekendichtheid willen onder
zoeken. Ter bepaling van de opnameschaal is het zeer belangrijk te
weten,, welke details uitgetekend moeten worden en of deze zonder
veel bijmeting zijn te verkrijgen.
De voorzitter meent de aangename en vruchtbare discussie in het
kort te kunnen samenvatten in drie hoofdpunten
1. een goede organisatie zowel intern als voor wat betreft de samen
werking van de verschillende diensten is van groot belang
2. De economie. Vast staat dat de sprong van de foto 1:20000 tot
de kaart 1 2500 eigenlijk te groot is om ons tevreden te stellen.
Een betere lens (aviotar) kan de opname belangrijk verbeteren.
In ieder geval is het gebruik van de foto's 120000 goedkoop om
dat ze aanwezig zijn. De nadelen van een grotere opnameschaal,
meer paspunten, grotere vliegkosten, kunnen misschien worden
opgeheven door de voordelen die eruit volgen, zoals betere inter
pretatie en minder bijmetingen.
Misschien kan dan ook een eenvoudige ontschrankingsmethode
worden toegepast, waardoor de capaciteit belangrijk stijgt en de
duur van het proces wordt verkort.
3. De nauwkeurigheid. Hierbij doen zich een drietal vragen voor
awelke nauwkeurigheid wordt vereist?
b. wat kan een bepaalde methode ons opleveren?
c. welke rol speelt de vergrotingsfactor, die mede afhankelijk is
van de instrumenten en het materiaal?
Hier liggen verschillende problemen die een nader onderzoek waard
zijn. De voorzitter stelt daarom voor, dat enige conclusies worden op
gesteld, die in de plenaire zitting van de volgende dag aan het oor
deel van de vergadering worden onderworpen.
De vergadering gaat met dit voorstel accoord.
In de plenaire zitting wordt dan de volgende conclusie met algemene
stemmen aanvaard:
Het tiende congres der Nederlandse Landmeetkundige Federatie, in
vergadering bijeen op Woensdag 7 Juni 1950,
gezien het prae-advies van de heer J. J. Gorter over de toepassing van
de fotogrammetrie bij de ruilverkaveling in Nederland,