259
voor de geschillen van bestuur, zijn gehoord. Maar eenmaal vastgesteld
treedt die algemene maatregel nog niet aanstonds in werking. Eerst
toch moet de Kroon een wetsvoorstel tot goedkeuring van die maat
regel, dus van het plan, bij de Staten-Generaal indienen. De Tweede
Kamer kan dit voorstel tot goedkeuring laten liggendan treedt het
plan automatisch één jaar na de indiening van het wetsontwerp in
werking. Verwerpt één der Kamers dit wetsontwerp tot goedkeuring
of trekt de Kroon zelf dat in, dan wordt het plan niet van kracht.
De vaststelling van gewestelijke bestemmingsplannen wordt, behou
dens vrijstelling door de Kroon, verplicht voor het gehele grondgebied
van de elf provincies. De vaststelling van die plannen wordt niet op
gedragen aan Gedeputeerde maar aan de Provinciale Staten. Het grote
belang van dergelijke plannen voor de provincie rechtvaardigt, dat het
hoogste gezag in de provincie, de door de burgers als hun vertegen
woordigers gekozen personen, daarover oordelen. De Provinciale
Staten hebben door hun wetgevende arbeid t.a.v. de waterschappen en
door hun andere bemoeiingen getoond alleszins voor een dergelijke
taak berekend te zijn 1
Uit een en ander blijkt dat ook de commissie heeft getracht te voor
komen, dat de ambtenaren, de leiders van de diensten, het gevoel
krijgen, dat zij de beslissing in handen hebben. De behandeling van
een plan in een vertegenwoordigend college heeft ook dit belangrijk ge
volg, dat de pers aandacht schenkt aan het plan, waardoor de zo nood
zakelijke belangstelling van de burgers voor de ruimtekundige ordening
wordt bevorderd.
De vaststelling van de gemeentelijke bestemmingsplannen blijft als
van ouds bij de gemeenteraden onder goedkeuring van Gedeputeerde
Staten en beroep op de Kroon. Ook de vaststelling van deze plannen
wordt, behalve voor de bebouwde kernen, voor alle gemeenten ver
plicht gesteld. Vrijstelling van die plicht is niet mogelijk. Door deze
regeling wordt het door de commissie-Frederiks voorgestelde voor
rangsbeginsel overbodig. Dit hield in, zoals U zich zult herinneren, dat
het bouwen en het uitvoeren van andere werken alleen maar toege
laten zou zijn nadat de overheid vooraf de bestemming had geregeld
van de grond die voor de gebouwen of de werken zou worden ge
bruikt en alleen overeenkomstig die bestemming. Maar straks zal
krachtens de genoemde verplichting voor alle gronden, behalve voor
lopig voor die in de bebouwde kernen (waarvoor de gemeenten slechts
de bevoegdheid tot vaststelling van een plan krijgen), een gemeente
lijk bestemmingsplan gelden en daardoor ook vanzelf het voorrangs
beginsel. Voor elk stuk grond zal dan dus een bestemmingsregeling van
kracht zijn, waaraan aanvragen om te bouwen of om een werk uit
i) Op dezelfde dag, dat deze lezing werd gehouden, heeft de Tweede Kamer
dit denkbeeld overgenomen. In het wetsontwerp dat beoogt de tijdens de oorlog
tot stand gekomen regelingen over liet nationale plan en de streekplannen met
enige wijzigingen tot i Januari 1952 te handhaven, was door de Regering voor
gesteld de vaststelling van streekplannen op te dragen aan Gedeputeerde Staten
de Kamer heeft echter de Provinciale Staten met die taak belast. De Staats
commissie heeft dus al aanstonds enig succes van haar werk.