271
Voor 61 ruilverkavelingen zijn deze waarden in een diagram uitge
zet, waarna een poging is gedaan lijnen van gelijke weglengte te
trekken (fig. 5). Er blijkt een duidelijk verband tussen weglengte en
beide andere grootheden te bestaan.
Voorts leest men hieruit
a. de tendens bij kleine percelen niet meer aan verkorting toe te geven,
hetgeen blijkt uit het horizontaal verloop van de 70 m-lijn
b. de tendens bij grote percelen de vergroting in een verbreding te
zoeken, blijkend uit het steile verloop van de 30 m-lijn
c. de neiging alleen bij grote eigendommen meer percelen per eigenaar
toe te staanzie de puntenopeenhoping links onderaan
d. de onregelmatige onderlinge afstand van de lijnen, hetgeen moet
worden toegeschreven aan een opeenhoping van de essen aan de
ene, van de streekdorpen aan de andere zijde van de 45 m-lijn.
Aantal nieuwe percelen per eigenaar
1.0 1.2 tM 1.6 1.8 2.0 2.2 2M 2.6 2.8
7
6
v 5
l.
3
1a
2
1
70
O
Fig. 5. Het weglengtecij fer als resultante van
de voor een ruilverkaveling geldende gemiddel
de oppervlakte per eigenaar en het aantal
nieuwe percelen per eigenaar.
Een zorgvuldige studie van het materiaal dat thans van een groot
aantal ruilverkavelingen beschikbaar is, kan inzicht geven in de be
hoefte aan wegen in een bepaalde ruilverkaveling. Hiermede kan de
landmeter-deskundige een idee worden gegeven in hoeverre hij met
de weglengte die tenslotte tot stand komt, aansluit bij wat in het
verleden langzamerhand regel is geworden Een uiterst belangrijke
factor bij de kosten van een ruilverkaveling, de wegenaanleg, wordt
hierdoor beter hanteerbaar.
Duidelijk is gebleken, dat vooral de mate waarin de percelen worden
samengevoegd, beslissend is voor de weglengte. Het mes van de sterke
samenvoeging snijdt naar twee kanten grote percelen en weinig wegen.
Het is overbodig de landmetersdeskundigen te wijzen op het belang
van deze stelling. Zij hebben dit tweesnijdend zwaard als het ware zelf
reeds in de practijk van de ruilverkaveling gesmeed. Ik heb slechts wil-