273
Ir. J. A. ESHUIS,
Beschouwingen over het uitvoeren van
ruilverkavelingen
Directeur van de Nederlandsche Heidemaatschappij te Arnhem
(Voordracht gehouden tijdens de Geodetische Studiedagen der N.L.F.
te Wageningen, op Donderdag 8 Juni 1950)
Gaarne wil ik beginnen met de nogal vage aanduiding van de titel
van mijn inleiding in het programma nader te preciseren door U als
onderwerp op te gevenBeschouwingen over het uitvoeren van ruil
verkavelingen.
„Uitvoeren" hier bedoeld in de zin van uitvoeren der grondwerken.
Verschillende werkers aan een voltooide ruilverkaveling toch kunnen
het recht opeisen deze te hebben uitgevoerd. Ik wil deze niet alle
noemen, doch slechts een uitzondering maken voor de landmeters
deskundigen, die steeds een centrale plaats hebben ingenomen in de
25 jaren uitvoering van ruilverkavelingen krachtens de wet die achter
ons liggen. Hoewel de bemoeiingen der Nederlandsche Heidemaat
schappij met ruilverkavelingen in vele gevallen reeds beginnen ver
voor de eigenlijke uitvoering ik denk hier aan propaganda en
terreinopneming nodig ter verkrijging van inzicht in het terrein met
het oog op het ontwerpen van een voorlopig stelsel van wegen en
waterlopen wil ik hieraan stilzwijgend voorbijgaan en mij bepalen
tot de eigenlijke uitvoering, die ik acht een aanvang te nemen met
het opmaken van een begroting van het werk.
Achtereenvolgens stel ik mij voor enige beschouwingen te wijden
aan de volgende onderdelen
a. het opmaken van een begroting of van een bestek;
b. de vraag: machinale uitvoering of uitvoering in handkracht?
c. gebruikte machines
d. uitvoering in regie of aanbesteding?
e. werkplan.
a. De begroting.
Ik zou hierbij voorop willen stellen dat de begroting, onafhankelijk
van eventueel door omstandigheden van welke aard ook, op aandrang
der Overheid te kiezen wijze van uitvoering, dient te worden opge
maakt op basis van de goedkoopste wijze van uitvoering.
Zorgvuldig dient daarbij te worden beoordeeld, welke werkzaam
heden machinaal kunnen worden uitgevoerd en welke machines hier
voor moeten worden ingeschakeld en welke werkzaamheden vermoe
delijk in handkracht zullen worden uitgevoerd.
Uiteraard zal op grond van het voorlopig plan van wegen en water
lopen nooit een scherpe begroting kunnen worden gemaakt. De be
groting dient dan ook als voorlopig te worden beschouwd. Zij heeft
ten doel de Cultuurtechnische Dienst een inzicht te geven in de ver
moedelijke kosten met het oog op het vaststellen van een subsidie-