Literatuuroverzicht
290
Hoe vleiend deze opzet ook is voor de kadastrale kaart en boekhou
ding, de gedachte dat leken, zonder kadastrale scholing, inmetingen
in de kadastrale kaart, voor de bepaling van de gedeeltelijke kadastrale
percelen, op de juiste wijze kunnen verrichten, lijkt ons te gewaagd.
Wij wijzen hier op de vele moeilijkheden die zich voordoen bij het
gebruik van de kadastrale kaarten, vooral in het diluviale gebied met
vele onzichtbare eigendomsgrenzen en verdwenen cultuurgrenzen. Dc
ervaring leert ons dat zelfs technisch geschoold personeel bij Water
staat of Gemeenten hiermede fouten begaat.
Het werken met de kadastrale kaarten en de kadastrale boekhouding
is het werk voor de kadaster-ambtenaren, die daarvoor een speciale
opleiding krijgen voordat dit werk aan hen wordt toevertrouwd en
die daarin dan ook hun levenswerk zien.
Hoewel het moeilijk is een serieuse begroting voor het werk op te
stellen, menen wij wel stellig te mogen verwachten, dat een uitbreiding
van de kadastrale taak aanmerkelijk goedkoper zal zijn dan het for
meren van een aparte dienst, temeer daar het Kadaster ook reeds be
schikt over technische hulpmiddelen als een eigen foto- en lichtdruk-
dienst, en het Ministerie van Financiën over een Hollerith-machine.
Tenslotte willen wij nog opmerken, dat er inderdaad wel kans is
de kosten van de registratie op derden te verhalen, doch dat deze der
den veelal overheidsdiensten zullen zijn. Wij zien hierin een reden
om de registratie in elk geval in overheidshanden te houden.
Resumerend menen wij te mogen opmerken
A. Een registratie van het agrarisch grondgebruik, die „bij" is, is
mogelijk met schriftelijke pachtcontracten en nietige mondelinge
pacht.
B. Overweging verdient de vraag of niet het Kadaster de van nature
aangewezen instelling is voor de registratie van het agrarisch grond
gebruik.
Wij menen het thans bij deze beschouwingen te moeten laten en
vragen U beleefd het voorgaande wel in ernstige overweging te willen
nemen.
Nederlandse Jurisprudentie.
1949/502. Rechtbank Amsterdam, 25 Januari 1949.
Een bekend twistpunt is de vraag wanneer de legataris eigenaar
wordt van het gelegateerde huis. De Hoge Raad zegt: bij het overlijden
van de testateur, de schrijvers oordelen meestal anders, nl. dat er leve
ring nodig is om de legataris eigenaar te maken van het gelegateerde
onroerend goed.
In de onderhavige procedure was, uitgaande van de leer van de Hoge
Raad, ter overschrijving aangeboden een authentiek afschrift van het
testament, met een verklaring van aanvaarding en op grond hiervan
was het pand ten name van de legataris in de kadastrale legger geboekt.
De Rechtbank overweegt o.m.
„Overwegende, dat naar Nederlands recht de legataris niet van