29
(Württemberg-Baden) of geheel vernieuwd (Hessen). Voorts be
schrijft H. de grondbeginselen der stedelijke ruilverkaveling.
Aftrek voor wegen en pleinen, tot een bepaald percentage zonder
vergoeding in verband met de waardestijging.
Verdeling van de overgebleven massa naar verhouding van de inge
brachte oppervlakte of waarde.
Verrekening in geld van de toelaatbare onder- en overdeling.
De schadeloosstelling voor fundamenten en ruïnen.
Mogelijkheid om het plan bij gedeelten vast te stellen.
Het betrekken van de derde dimensie bij de waardebepaling van de
grond, wanneer verdiepingsbouw toegelaten of volgens het plan ge-
eist wordt.
In Noordrijn-Westfalen, waar een nieuwe wederopbouwwetgeving
nog ontbreekt, staat slechts de verouderde en onvolkomen Lex Adickes
van 1902 ter beschikking, doch ook hier zijn op basis van vrijwilligheid
reeds goede resultaten bereikt. Een wettelijke grondslag ïs evenwel
noodzakelijk, vooral om mogelijke querulanten te kunnen dwingen.
Toch zal de stedelijke ruilverkaveling altijd als een gemeenschapswerk
moeten worden gezien met het doel de eigenaren zo spoedig mogelijk
aan een verbeterd bouwterrein te helpen. Het moet geen dwangmaat
regel zonder meer zijn, doch zoveel mogelijk in overleg met de eige
naren worden uitgevoerd. Het is van het grootste belang de beste
deskundigen met het werk te belasten, deskundigen van verschillende
richting: stedebouwer, landmeter, architect, jurist en schatter.
.Tenslotte behandelt de schrijver aan de hand van kaarten van de
oude en van de nieuwe toestand de vrijwillig tot stand gekomen ruil
verkaveling van de verwoeste stadskern van Dülmen, groot 26 ha. Het
blok werd tengevolge van „Aussiedlung", waartoe zich 100 van de 375
eigenaren vrijwillig bereid verklaarden, uitgebreid met 34 ha in het
uitbreidingsplan, welke oppervlakte door ruil, grotendeels evenwel
door aankoop, werd verkregen. C. Krombeen
Journal du Géomètre - Expert Immobilier, 2e kwartaal 1949.
J. van der Linden. Hoe denkt men op het platteland over ruilverka
veling?
De schrijver geeft een verslag van een in Februari 1949 door de
Alliance Agricole Beige (A.A.B.) gehouden studiedag over ruilver
kaveling.
De voorzitter van de A.A.B. leidt het onderwerp in. In vele gemeen
ten zijn de bedrijven zeer verbrokkeld. Na opsomming van de nadelen
hiervan, is de conclusie dat het doel van het ontwerp-wet op de ruil
verkaveling vrijwel niet wordt betwist, maar wel de wijze waarop de
ruilverkaveling tot stand komt, vrijwillig (bij overeenkomst) of wette
lijk (gedwongen, na aanneming ingevolge stemming).
Als nadelen van de wettelijke ruilverkaveling worden genoemd
ie) bron van tweespalt tussen de boeren,
2e) de boer weet vooraf wel wat hij inbrengt, maar niet wat hij zal
terugontvangen,