300
heid en slechts het geheel van een groot aantal sluitfouten levert een
maat voor die nauwkeurigheid.
Idem, blz. 235.
F. Klempau: Een verdelingsvraagstuk. Gegeven twee lijnen die el
kaar snijden onder een hoek a, bv. de hoek van twee rooilijnen. Ge
vraagd in deze hoek een vierhoekig perceel van een bepaalde opper
vlakte te vormen, waarvan twee zijden de twee rooilijnen zijn en de
twee andere loodrecht staan op deze rooilijnen. Tevens is gegeven de
frontbreedte aan een der twee straten. Schrijver geeft een uitvoerige
beschouwing. Wellicht zijn er lezers die dit liever zelf uitpuzzelen.
Idem, blz. 247.
O. RellensmannDe meettol.
Beschrijving van een gyroscoop, een tol die twee graden van vrij
heid van beweging heeft en zijn draaiingsas stelt in de richting van die
der aarde. Vervangt dus de boussole. Bedoeld voor mijnmetingen. La
boratoriumexemplaren gingen tot een afwijking van 11" met een m.f.
van 1 Yi"maar deze zijn niet bestand tegen het ruwe vervoer in de
mijnen.
Het door schrijver ontworpen en besproken instrument, dat sedert
het voorjaar 1949 in het Roergebied wordt gebruikt, heeft een nauw
keurigheid van 1', voldoende voor de praktijk. In het vooruitzicht
wordt gesteld dat een nauwkeurigheid van 10" tot 20" zeker bereikt
zal worden en dat het instrument ook voor bovengronds gebruik zal
worden ingevoerd. De tijdsduur die de tol nodig heeft om zijn eind
stand te bereiken is nog 3 a 4 uur, maar gezocht wordt naar de moge
lijkheid deze tijd aanzienlijk te bekorten.
AUgemeine Vermessungs-Nachrichten, 1950, nr. 7, blz. 149 e.v.
Th. Gerardy geeft een beschouwing over de toekomstige vorm van
polygoonnetten en geleidelijke polygonering, grondslag van geleide
lijke vernieuwing van kaarten, een beschouwing die ook voor ons land
zijn belang heeft, hoewel het gestelde doel te komen tot één punten-
net (ruitennet) voor ons land reeds bereikt is.
Over de verdichting van het net: het is de vraag, schrijft hij, of er
nog verdichting door triangulatie nodig is. Dit geldt m.i. ook voor ons
land. Ik meen dat wanneer verdichting noodzakelijk is, dit het best
geschiedt door de bijhoudingsdienst R.D.M., voordat een opmetings-
werk wordt begonnen of in sommige gevallen nadat het is voltooid.
Wanneer een polygoonnet eenmaal is gevormd, mag dit niet meer door
Snelliuspunten uit punten buiten dit net worden verdicht.
Over de nummeringDeze moet geschieden per Gemarkung, bij ons
gemeente. S. wil de eerste 10 nummers reserveren voor het Reichs-
dreiecksnetz, 11 tot 50 voor het Landesdreiecksnetz enz.bij ons komt
het me gewenst voor per gemeente laat ons zeggen ioo'a 200 punten
te reserveren voor de R.D.M.; een verdere onderscheiding lijkt me
overbodig.
De nummering moet chronologisch zijn, niet topologisch. Voor de
aanmeting van de punten wil S. veldwerkpapier gebruiken, zes op een