31
gen wordt, wanneer met de projectering, in ieder geval met de aanleg
van een hoofdverkeersweg de ruilverkaveling verbonden kan worden,
terwijl omgekeerd bij het uitvoeren van een ruilverkaveling dikwijls
verschillende maatregelen kunnen worden genomen in verband met
de voor een toekomstige verkeersweg benodigde grond.
Hij beschrijft onder verwijzing naar de afbeeldingen achtereen
volgens vijf dezer maatregelen.
1Bouwverbod zonder aanpassing van de terreinsindeling. Het leggen
van bouwverbod op een vrij brede zone van de nieuwe percelen
is dan op zijn plaats, als het project van de verkeersweg nog voor
lopig is of de uitvoering pas in een later stadium aan de orde komt.
Is het terrein geaccidenteerd (omvangrijk grondverzet) dan kan
in dit stadium nog geen sprake zijn van aanpassing van het veld-
wegennet.
2) Bouwverbod met aanpassing van de terreinsindeling. Is het terrein
vlak, dan behoort het veldwegennet en de perceelsindeling aan het
project van de verkeersweg te worden aangepast, vooral wanneer
het tracé vaststaat doch alleen de tijd van uitvoering onbepaald is.
3) Toedeling van grond aan de „Genossenschaft"eventueel gepaard
gaande met bouwverbod op de aangrenzende kavels (in bochten).
Dit wordt toegepast wanneer het tracé van de verkeersweg vast
staat en het project binnen afzienbare tijd zal worden uitgevoerd.
De „Genossenschaft" exploiteert of verpacht de strook grond en
draagt ze bij de aanleg van de weg over aan de Staat tegen ver-
keerswaarde (schattingswaarde plus een toeslag).
4) Toedeling van land aan de Staat tegen betaling van de verkeers-
waarde, wanneer de aanleg van de verkeersweg in de naaste toe
komst zal plaats hebben.
5) Correctie van de verkeersweg binnen de kom met verplaatsing
van boerderijen naar het landelijke gebied. In dit geval is het
samengaan van de wegcorrectie met ruilverkaveling zeer voordelig.
De Staat krijgt gemakkelijk de beschikking over de gebouwen die
nodig zijn. De getroffen boeren krijgen een nieuw bedrijf op hun
nieuwe kavel gewoonlijk langs de peripheric van het blok
terwijl de nauwe dorpskom ruimer wordt en de landbouwers die in
het dorp blijven wonen hun gronden dichter bij het bedrijf krijgen.
Tenslotte wijdt de schrijver een hoofdstuk aan de aanspraak van de
Overheid op toewijzing van grond.
Als de Overheid zelf voldoende grond in het ruilverkavelingsblok
bezit, levert de toedeling van grond voor de verkeersweg geen bezwaar
op. Heeft de Staat geen of niet genoeg grond in het blok, dan bestaat
er volgens het gelden'de recht geen aanspraak op toedeling. Meestal
geschiedt de toedeling van de benodigde grond dan op billijkheids
overwegingen (Staatssubsidie) door verhoging van het aftrekpercen
tage voor de gemeenschappelijke werken of uit de meerwaarde ont
staan tengevolge van ontwateringswerken (drainage).
Tenslotte wijst de schrijver op de wenselijkheid dat de Staat in alle
gemeenten waar verkeerswegen geprojecteerd zijn iedere gelegenheid
aangrijpt om grond (willekeurig gelegen) te kopen.