38
vertrouwen hebbend kadaster is eigenlijk verbazingwekkend en ge
tuigt voor hun kennis, inzicht en vooral liefde voor het vak.
En hier moge ik even enig licht laten vallen op een der hoofdwerk
zaamheden van de landmeter van het kadaster, nl. het vastleggen en
administreren van de grenzen van zakelijke rechten. Wanneer men
weet, dat in normale jaren een 20000 akten worden opgemaakt,
waarbij gedeelten van kadastrale percelen worden overgedragen en
waarvoor dus een opmeting moet volgen, terwijl bovendien een 5000
aanvragen binnenkomen om een perceel te splitsen vóór de akte op
gemaakt wordt of om verdwenen grenzen op het terrein uit te zetten,
dan ziet men hier reeds een breed arbeidsveld voor de landmeter, die
door zijn arbeid en adviezen waarborgt, dat het object van de akte
zijn juiste aanduiding en grootte verkrijgt. Opmeting van alle over
te dragen objecten vóór het passeren van een akte zou zeker aan te
bevelen zijn, maar het is de vraag of de huidige landmeetkundige
dienst dat tijdig zou kunnen verwerken, want nu reeds komt er achter
stand in de te meten akteposten, terwijl er ook nog een overstelpende
hoeveelheid nieuw gebouwde huizen te meten zijn en verder een be
langrijk deel der landmeters aan dit werk onttrokken wordt door de
vele bijzondere werken als metingen voor de domeindienst met de daar
aan verbonden onderhandelingen, het herstellen der grenzen op de
oorlogsvliegvelden, de metingen voor landbouwherstel, de wederop
bouw, de grenscorrecties en nog de vele vormen van samenwerking
met andere diensten. Werkelijk, er valt nog wel iets te meten in Neder
land, zo veel zelfs, dat slechts met inspanning van alle krachten het
dringend noodzakelijkste kan worden verricht en het wenselijke voor
alsnog in de meetveer moet blijven.
Al deze kadastrale werkzaamheden vragen bovendien een dusdanige
kennis van de inrichting van het Kadaster, de voorschriften omtrent de
instandhouding daarvan en inzicht in het verwerken van het omvang
rijke kadastrale archief, dat de afgestudeerde uit Delft eerst nog zijn
stage bij de dienst moet halen om daarna nog een vakexamen af te
leggen.
De werkwijze bij het landmeten is sedert de jaren tachtig sterk ver
anderd, vooral tengevolge van de ongeëvenaarde ontwikkeling die
sedert 1880 de geodetische wetenschap heeft beleefd en waarvoor wij
voor ons land wel als uitgangspunt mogen nemen het werk van de
Rijkscommissie voor Graadmeting en Waterpassing.
Oorspronkelijk bedoeld als aandeel van Nederland in de Internatio
nale Graadmeting, zagen vooruitziende landmeters hier de gelegenheid
het primaire net uit te bouwen voor de praktische landmeetkunde en
het is op aandrang van het Kadaster geweest, dat in 1888 besloten
werd tot een secundaire driehoeksmeting, waardoor alle kerktorens en
andere kenmerkende punten in Nederland in coördinaten ten opzichte
van het Centrum (de O.L.V. toren te Amersfoort) bekend werden en
waaraan dan weer in het terrein de metingen konden worden ver
bonden.
Dit is voor de beoefening van de landmeetkunde in Nederland van
doorslaggevende betekenis geweest en daardoor werd feitelijk de uit-