63
Construeren wij de poollijnen (17) t.o.v. drie hulpcirkels, waarvan
de middelpunten gekozen worden op ongeveer dezelfde afstand uit
het centrum der foutentonende figuur en met onderling vrijwel gelijke
afstanden 1(zie fig. 8) dan valt bij benadering het middelpunt van
de ingeschreven cirkel van de door de drie poollijnen gevormde drie
hoek, samen met P. Uit de straal A van deze ingeschreven cirkel kan
dan een indruk van de nauwkeurigheid van het bepaalde punt ver
kregen worden, daar uit (19) volgt:
Een vierde hulpcirkel zou als algehele controle, ook op de mate van
benadering, kunnen dienen.
7. Naar mijn mening zijn wij hiermee tot de uiterste grens van
toepassing der methode gekomen. Het is inderdaad mogelijk de con
structie van P volkomen streng uit te voeren door deze gedachtengang
voort te zetten, maar de vereiste hoeveelheid werk wordt dan zo groot,
dat een eventueel voordeel der methode geheel teniet wordt gedaan. In
8 wil ik echter toch enkele aanwijzingen in deze richting geven.
Het doel van deze publicatie is, behalve het geven van grotere be
kendheid aan de methoden van Heller en Gast, de aandacht te vestigen
op de merkwaardige mogelijkheden van steeds betere benadering, waar
bij ieder zover kan gaan als hij wil. De trappen zijn
ie keuze op het oog van P in de foutentonende. figuur, geconstrueerd
volgens Heller
2e constructie, van één poolfiguur; op het oog trekken van de ver-
effeningsrechte in deze figuur (controle: tweede poolfiguur dia
metraal t.o.v. P)
3e constructie van één poolfiguur, maar nu de vereffeningsrechte
trekken (richting op het oog) door het geconstrueerde zwaartepunt
der poolfiguur (con
trole overeenkomstig
20 met t.o.v. P diame
trale tweede poolfi
guur)
2 A-D t
mp2 20)
n2
1) Zie echter hiervoor het
behandelde in 8, vergelijking
(21).
2) Voor drie foutentonende
rechten geeft Jordan in deel
II, ie stuk, blz. 486 (9e druk)
de eenvoudige strenge oplos
sing (voor gelijke gewichten)
eie-2 es h2 si I22 .?2 l:i2 S3,
waarin li de afstand P Ai en si
de zijde van de foutentonende
driehoek is die valt langs L i. Fig. 9.