l2 r?
64
4e constructie van P uit drie poolfiguren volgens 6, waarbij tevens
inzicht in de nauwkeurigheid verkregen wordt (controle door vierde
poolfiguur)
5e „strenge" constructie van P volgens 8; niet economisch.
8. Uit (17) volgt de richtingscoëfficient van La (zie fig. 7 en
(19))
tg(P* 100gr) r^rr f72 cotg a*.
yU CLJ Z/^ sin
of: tg aA F2 tg (21)
Uit (21) volgt dat de in (20) geëiste ligging der Ma slechts voor V2
1 een gelijkzijdige snijdingsdriehoek van de daar genoemde pool-
lijnen impliceert.
Stellen we ate a «a Pa=<*aPa dan kunnen wij met (21) een
nomogram tekenen met op een da. (3 -assenkruis lijnen V2 constant
(fig. 10).
Onbekend is de draaiing w van het r\-systeem naar het £,ï)-systeem
(dus o>=i?A-sa=Pa-Pa) en V2. Kaarteert men echter (fig. 10) op
overeenkomstige schalen als in het nomogram de in de figuur gemeten
waarden d a>. en Pa (in fig. 10 de verticale gestippelde zuiltjes) en
legt men hierop het doorzichtige nomogram zo, dat p- en p-as over
elkaar vallen, dan kan men door verschuiving van het nomogram in
de richting van de /8-as de zuiltjes of punten van de da, /3-kaartering
zo goed mogelijk laten aansluiten op de F2-lijnen van het nomogram.
De hoek <a leest men dan onder het nulpunt van het nomogram op de
/^-verdeling af, terwijl V2 geschat kan worden.
Uit (18) volgt dat A a moet voldoen aan
[da\2 Z>a2 sin2 aa2 |^j2 ZV cos2 Aa2 v]2 o.
Stel nu Aa sin aA \K en Aa cos öca ?)a,
dan wordt deze vergelijking met (13)
^A2
(n 2)2
DA
en met DA constant D moeten de punten (£a. t]a) dus liggen op
de ellips
-L J— J
A2 B2
met assen: B en A V2B.
(22)
Tekent men de ellipsen (22) voor verschillende V2 met steeds B
willekeurige constante, en legt men het nulpunt van dit nomogram