72
ook alleen tot de N.Z.-componenten. Daar echter het bepalen van de
N.Z.- en O.W.-componenten van de schietloodafwijking volgens de
physisch-geodetische methode gelijkwaardig is geldt het resultaat ook
voor de O.W.-component en dus voor de totale schietloodafwijking.
Voor de stations Fakfak, Van Goensbaai, Kaap Van de Bosch en
Argoenibaai werd nu de sohietloodafwijking ook physisch-geodetisch
berekend, waarbij gebruik gemaakt werd van de door Baron de Vos
van Steenwijk in dit gebied berekende 02 (in Kaap Van de Bosch en
Argoenibaai werd de 02 door interpolatie verkregen). Omdat men
voor de stations Kon. Sophiastraat en Etnabaai de 02 alleen door
extrapolatie zou kunnen verkrijgen en deze waarden van de 02 onzeker
zouden zijn, werden deze twee stations niet in het onderzoek betrokken.
Voor de invloed van de omringende topografische massa werd slechts
de topografie binnen een straal van 670 km rondom elk station in
rekening gebracht. Ten eerste omdat de topografie buiten dit gebied
een vrij constante invloed op de stations zal uitoefenen en dus de
relatieve schietloodafwijkingen niet zal veranderen. En tevens omdat
bleek dat de invloed van dit gebied mede in verband met de com
pensatiefactor zeer gering was. Zo werd bijv. berekend voor de
invloed van ring 5 (van 670-960 km met een compensatiefactor 0,01)
voor
Fakfak -0,046"
Kaap V. d. Bosch 0,045"
Kasoeri 0,056"
Etnabaai 0,049"
De totale berekende N.Z.-component van de schietloodafwijking
werd nu:
Deze schietloodafwijkingen moeten nu vergeleken worden met de
door Verstelle geodetisch-astronomisoh bepaalde schietloodafwijkingen.
Onderstaand schema kan nu worden opgezet. Hierin is
A schietloodafwijking onder invloed van omringende top. massa
0i.
B schietloodafwijking berekend uit zwaartekrachtsanomalieën
02,
C totaal, dus 01 02 0,
D geodetisch-astronomisch bepaalde schietloodafwijking,
E verschil C-D,
F verschil zonder B, dus A-D.
Stations
0j 02
0
Fakfak
n,6
4,8"
16,4"
Van Goensbaai
3,3
6,5
3,2
Kaap V. d. Bosch
18,8
1,8
20,6
Argoenibaai
8,8
3,5
12,3