73
Een blik op kolom F is voldoende om te zien dat schietloodafwij
kingen berekend uit anomalieën niet achterwege gelaten kunnen
wordende verschillen lopen te veel uiteen. Bekijkt men kolom E, dan
ziet men dat deze verschillen vrij constant zijn. Het gemiddelde ver
schil is 7,0". Nemen we dit gemiddelde aan als constante factor
(waarover later meer), dan zijn de overblijvende verschillen de fouten
in het bepalen van de schietloodafwijking per station, aannemende dat
de geod.-astr. bepaalde schietloodafwijkingen foutloos zijn. Deze fouten
zijn dus:
Fakfak 0,6"
Van Goensbaai +1,8"
Kaap V. d. Bosch +1,6"
Argoenibaai 2,8".
Waaruit dus een m.f. zou volgen van ca 2,2". Schrijven we deze
m.f. geheel toe aan het berekenen van de schietloodafwijkingen per
station volgens de physisch-geodetische methode, dan zou hieruit volgen
dat we in de relatieve schietloodafwijkingen een fout mogen verwachten
van V 2 X 2,2" ca 3,1".
Daar er zeker een gedeelte van de fout op rekening gebracht mag
worden van de geod-astr. bepaling der schietloodafwijkingen, zou hier
uit dus volgen dat men met de physisch-geod. methode de schietlood
afwijkingen voldoende nauwkeurig kan bepalen. Aangezien gegevens
omtrent de m.f. in de hydrografische triangulatie ontbreken, is ook de
m.f. in geod.-astr. bepaling der schietloodafwijkingen niet te bepalen.
Theoretisch zou men in de physisch-geod. bepaling der schietloodafwij
kingen een m.f. van ca 0,7" (d.w.z. relatief een m.f. van ca 1,0") kun
nen verwachten. Baron de Vos van Steenwijk geeft immers in zijn pu
blicatie een m.f. in de bepaling van de 02, die 10 bedraagt van de
grootte dezer 02. In het bovenstaande geval dus gemiddeld 0,5".
Terwijl Verstelle in de bepaling van de 0 een m.f. geeft die maxi
maal 0,5" zal bedragen.
De bovengenoemde constante factor van 7,0" is toe te schrijven aan
1) het feit dat door Verstelle relatieve schietloodafwijkingen zijn be
paald t.o.v. het zwaartepunt der zes astronomische stations; men
zou dus de schietloodafwijking van dit zwaartepunt moeten bepalen
en de relatieve schietloodafwijkingen hiermee vermeerderen of de
constante factor hiermee verminderenhet grootste gedeelte van de
constante factor zal hierdoor worden bepaald;
Stations
A
B
C
D
E
F
Fakfak.
Van Goensbaai
Kaap V. d. Bosch
Argoenibaai
i",6'
4- 3,3
>8,8
4,8'
6,5
1,8
3,7
>6,4'
3,2
20,6
4,8
>o,o"
12,0
12,0
9,o
6,4'
8,8
8,6
4,2
>,6'
>5,3
6,8
+- 7,9