wichten waarmee de astronomische azimuthsbepalingen in de vereffe
ning zullen worden opgenomen.
Bij de vereffening van lussen doet zich het vraagstuk gelden, hoe
de sluitfout te verdelen, met uitoefening van zo weinig mogelijk dwang.
Bij de methode van Bowie worden de aandelen die aan de knooppunt-
netten zouden toevallen op de verbindingskettingen geschoven. Bij het
C.E.D. werd besloten de verbindingskettingen zo goed mogelijk te
maken door in de vereffening hiervan de basis- en azimuthvoorwaarden
te betrekken, dan uit de voorlopige coördinatenberekening lengte- en
breedteversohil te bepalen en met de bijbehorende verschillen uit de
knooppuntnetten de coördinatenverschillen der knooppunten vast te
stellen, zoals ze in de vereffening der lussen worden ingevoerd.
Dan volgt een discussie van de mogelijke vereffeningsmethoden.
In een volgende studie worden enkele formules afgeleid voor m.f.
van bases en van de afgeleide zijden van het driehoeksnet.
Het derde hoofdstuk heeft de azimuthvereffening tot onderwerp,
waarbij wordt onderzocht hoe men zich een goed oordeel kan vormen
over de nauwkeurigheid van astronomisohe azimuths. Daartoe worden
groepsgewijs voorkomende Laplacepunten gebruikt, om uit de tegen
spraken van de naar een centraal punt overgebrachte azimuths een
m.f. in de azimuthbepaling af te leiden, die dan in de verdere bereke
ning als norm wordt aangenomen. (Onderscheid wordt gemaakt tussen
metingen voor en na de invoering van radiotijdseinen.)
De theorie van de bovengenoemde methode van stapsgewijze be
nadering, toegepast bij de bases- en azimuthsvereffening, wordt in het
vierde hoofdstuk behandeld. Daar waar de convergentie gering is, kan
men door overcorrectie, of wanneer men de berekening grafisoh volgt
door interpolatie, de gang der berekening bespoedigen.
Het onderwerp van de laatste studie is de wisselwerking tussen de
hoofdvereffening van het C.E.D. en de vereffeningen der verbindings
kettingen. Hoofdzakelijk wordt Boltz gevolgd in zijn Substitutionsver-
fahren voor de grotere kettingen en het Entwicklungsverfahren, met
kleine variaties, bij het invoegen van de basis- en azimuthvergelijkingen.
A. J. H. Meertens
Der Vermessungsingenieur. Juli 1949, blz. 7. N. Neidhardt.
Optisch meten van de instrumenthoogte in de tachymetrie.
Schrijver heeft bezwaar tegen de wijze van optisch afloden op het
terreinpunt bij de tegenwoordige instrumenten. Hij wil het beeld van
het terreinpunt in de kijker gebracht hebben, zodat men niet meer hoeft
te bukken naar een klein kijkertje onder het instrument. Verder wil
hij optisch de afstand meten van de instrumenthoogte boven het punt,
dit voor tachymetrisohe doeleinden. Het laatste zou dan kunnen ge
schieden door tweepuntswaarneming aan weerszijden van het instru
ment, dus met behulp van een basisje, of door middel van de lenzen-
formule, door scherpstelling. De Gr.