83 „registers van in- en overschrijving, is reeds meermalen aange drongen." Van hen, die hier reeds vroeger op aandrongen noemt de Spr. Mr. Wolterbeek (de Hypothecaire Wetgeving in Nederland, 1867) en Mr. Colenbrander, die een beoordeling van de brochure van Mr. Wolterbeek publiceerde in Nieuwe Bijdragen voor Rechts geleerdheid en Wetgeving (dl. XVII, pag. 659). In deze beoordeling wordt gezegd: „De grootste en gewichtigste „verandering, welke de heer Wolterbeek verlangt, betreft de boekhou ding; de bestaande keurt hij geheel af. Het is niet waarschijnlijk dat „zich iemand tot hare verdediging zal aangorden. Hare ergste kwaal „is het beginsel van verwijzing, waarop ze berust. Die de registers „raadpleegt, denkt onwillekeurig dat het op de hypotheekkantoren „altijd de eerste April is." Nadat reeds in 1948 de inschrijving van borderellen vervangen was door de verplichte inlevering van afschriften dezer stukken, zal met ingang van 1 April a.s. dezelfde methode gevolgd worden voor over te schrijven stukken. Het onderwerp is geregeld bij ministeriële reso luties, steunende op de wet van 28 Februari 1947 (S. H 66). Alleen voor over te schrijven stukken, betrekking hebbende op schepen, wordt voorlopig nog de oude methode gehandhaafd. De afd. Kadaster en Hypotheken van het Ministerie van Financiën heeft met haar bekende voortvarendheid zodoende een einde gemaakt aan een sinds 1811 bestaande regeling. Men hoede zich voor de mening, dat alleen door deze modernisering van de administratie de reeds in 1885 naar voren gebrachte bezwaren opgelost zouden zijn. De wet van 1878, die de vernieuwing van de bestaande hypotheken voorschreef, voerde een goed overzichtsregister dezer zakelijke rechten in (register 69a). Enkele jaren geleden werd dit, met behoud van zijn karakter, gemoderniseerd. De wet van 1878 was de dood voor het surrogaat-grondboek, dat een overzicht moest geven van het vermogen der grondeigenaren. Toch blies het eerst op 1 Januari 1929 de laatste adem uit. Sindsdien is het op de hypotheek en kadasterkantoren niet altijd meer de eerste April, zoals men nog in 1885 kon schrijven. Onopgelost zijn gebleven de vraagstukken inzake een goedkoper en vereenvoudigd hypothecair crediet door mobilisering van de grond eigendom. In later jaren sloten zich hierbij aan die betreffende het karakter der overeenkomst van grensregeling (beheersdaad, dading, arbitrage, bindend advies) en die ter vervanging van de verouderde administratieve rechtspraak van Gedeputeerde Staten inzake kadastrale geschillen. Amsterdam, Febr. 1950.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1950 | | pagina 83