87 ving van Bruinier in 1862 (6) (zie fig. 4) herhaald door Barenbroek (8) in 1867 (zie fig. 5) en zelfs in 1924 noemt Smoukovitch een dergelijk apparaat (9). De gewone hoekspiegel met twee spiegels werd zelfs verbeterd in 1880 door Schmidt (10) met drie spiegels, minder gelukkig door Piro (12). In datzelfde jaar brengt Wendelstein een geheel nieuwe constructie (11) met twee spiegels om één scharnier aan de voorkant en de derde vast tegen de achterwand (zie fig. 6). Tenslotte vervaardigde de firma Sartorius te Göttingen een spiegelkruis (13), waarmede het voet- punt steeds tegelijkertijd gezien kon worden, nl. door twee spiegeltjes bovenin het instrument te plaatsen en de onderwand open te houden (zie f'S- 7)- Fig. 7. Spiegelkruis Het Physisch Laboratorium te Utrecht bezit drie van Sartorius, 1913, instrumenten van Lipkens in een mahoniehouten e openingen, h spie kistje met fluweel bekleed (zie voor de twee andere £e's met lijn. verderop). Blijkbaar was dit zo in de handel te krijgen voor 35.het werd gemaakt door de instrumentmaker Wenckebach te Amsterdam. Andere uitvindingen van Lipkens zijn 1. Roltransporteur. In Lipkens' levensbeschrijving in de Delftse Studentenalmanak van 1851 staat, dat hij een „transporteur a rou lettes" uitvond; deze (zie fig. 8) dient om hoeken, die in het veld gemeten zijn op papier zeer nauwkeurig uit te zetten. Het aantal omwentelingen van een rolletje geeft de grootte van de hoek aan. In de levensbeschrijving door Michaèlis (16) staat: „Het praktisch nut van dit werktuig was blijkbaar zeer gering, daar de minste sleping van het wiel eene onzuivere aflezing veroorzaakte; evenwel werd het zoo algemeen bewonderd en geroemd, dat Lipkens zelf genood zaakt was een brochure te schrijven om te bewijzen, dat het slechts als eene aardigheid, doch niet als iets nuttigs kon beschouwd worden". In het ^Physisch Laboratorium te Utrecht is een origineel apparaat aanwezig, 16 cm' lang, geheel van koper. Ik vond een beschrijving in Hartner 1852 (14, 1910 p. 413)- Latere namen zijn „Polarkoordinatograph" en „Winkelmessapparat". 2. Spiegelpasser (compas a miroires). Dit instrument wordt beschre ven door Nanning (15). Het dient om hoeken, in het veld gemeten, direct op het papier uit te zetten. In de levensbeschrijving door Michaèlis (16) wordt het uitvoerig beschreven. Twee spiegeltjes zitten op de verlengde benen van een passer; in het ene is een opening om door te viseren. „Door deze opening ziet men de ene baak over en het beeld van de andere door dubbele weerkaatsing in het andere spie geltje, zodat de hoek tussen de beide benen van de passer, de helft is van die tussen de gezichtsstralen van de waarnemer naar de beide ba kens. Opzij van één der benen van de passer zitten twee stiften waar van de afstand, die door een stelschroef kan geregéld worden, gelijk is

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1950 | | pagina 89