13 te veronderstellen dat van deze foutieve toestand geen hulpkaart be staat (blz. 116) Bij gebreke van hulpkaart (en veldwerk) zal het, naar het mij voorkomt, moeilijk zijn na te gaan of een bepaald per ceel „ten onrechte is ontstaan". In het archief zijn immers geen ge gevens over de opmeting en kaartering van oorspronkelijke minuut toestanden aanwezig. Bezits- en kadastrale toestand stemmen niet overeen, waarvoor echter verschillende andere oorzaken zijn aan te wijzen. (Verjaring, c.q. toepassing art. 88 lid i I.K. of art. 130 I.K. kunnen dan bijv. een oplossing geven.) 64. Aanleggen van plans. Dit is een geheej nieuw onderwerpeen toelichting wordt gegeven op het samenstellen van planblaadjes en bij behorende coördinatenlijsten. Dit onderwerp behoort in dit boek zeker thuis. Een materie die zich niet gemakkelijk leent voor een bespreking zonder afbeelding van het instrument waarmede de coördinaten wor den uitgezet, nl. de coördinatograaf. Dit blijkt bijv. uit de benamingen die op blz. 117 zijn gebruikt, nl. linker of verticale liniaal. Hier wordt wel wat al te veel van het voorstellingsvermogen van de lezer gevergd (beweegbare of vaste arm zijn wat gemakkelijker te begrijpen). Over het algemeen lijkt mij de behandeling, zowel voor de opleiding als voor de overige gebruikers, een beetje te beknopt en niet voldoende afge stemd op de speciale moeilijkheden die zich in de praktijk kunnen voordoen. Aan het eind van deze paragraaf zijn ook nog de tarieven voor particulieren, gemeentebesturen of andere instellingen vermeld. 65. Metingen voor andere Departementen, opdrachten Particulier Werk en Fototechnische Dienst van het Kadaster. Een opsomming van werkzaamheden, benevens wijze van aanvragen, tarieven, enz. ten be hoeve van andere Departementen en particulieren, waarbij speciale aandacht verdienen de vervaardiging van fotokopieën, fotografische reproducties en lichtdrukken van kadastrale plans, uit te voeren door de Fototechnische Dienst van het Kadaster. Het spreekt vanzelf dat de gelegenheid is aangegrepen allerlei wijzi gingen of aanvullingen die sinds de vorige uitgave in de betrokken voorschriften zijn aangebracht, in het boek bij te werken. Zo is, om een voorbeeld te noemen, in 25 de nieuwe vorm van in- en overschrij ving (invoering van de formulieren Hyp. nr. 3 A en 4 A) opgenomen. De bespreking van de form. 4 A is wel erg sober („op overeenkomstige wijze", blz. 34) en mijns inziens wordt hier ten onrechte (zie circ. 3680) de indruk gewekt dat bij de nieuwe vorm van overschrijving, die met ingang van 1 April j.l. definitief werd ingevoerd, volstaan kan worden met „inlevering" van een form. 4 A. Over het „ter overschrij ving aangeboden stuk" dat „vergezeld" moet gaan van een afschrift, enz. wordt niet gerept. Overigens is de bijwerking der wijzigingen, voor zover ik kon na gaan, met grote nauwgezetheid geschied. Volledigheidshalve vermeld ik hieronder nog enige minder belang rijke aantekeningen, die ik bij het doorbladeren heb gemaakt. 30, blz. 49: opberging veldwerken in volgorde der „perceelnrs." juister is: „archiefnrs". (Bij de nummering der veldwerken is onder breking der perceelnrs. soms niet te vermijden.)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1951 | | pagina 15