20
nog de invloed van het hofrecht, waarbij één der zoons, de erfvolger,
volgens het hofrecht tot de horige hoeve gerechtigd is. Deze erfvolger
behoeft niet altijd de oudste zoon te zijn, ook jongere zoons kunnen
hiervoor in aanmerking komen.
In het algemeen heeft het grootgrondbezit een remmende werking
uitgeoefendmen kan dit vooral constateren bij het bezit in de
dode hand.
Meitzens theorie van de onvergankelijkheid van nederzettingsvormen
en verkavelingen is onjuist in de absolute vorm waarin zij gesteld is.
De nederzettingsvormen en de verkavelingen van de 19e eeuw zijn
niet dezelfde als in de oertijd. De scheiding tussen open dorpen en
verspreide boerderijen is niet zo scherp als hij meende. Wij hebben
gezien, dat er tal van overgangsvormen waren. Evenmin is er een
scherpe scheiding tussen de gebieden waarin essen en w;aarin kampen
voorkomenook hier is menging. Het verband tussen de nederzettings-
vorm en de verkaveling is veeleer relatiefin de streek waar men veel
essen aantreft zullen de open dorpen overwegen, bij het veelvuldiger
optreden van de kampen komen de kernesdorpen niet meer in zuivere
vorm voor, ze lossen op, vervagen totdat er in het uiterste geval slechts
verspreide boerderijen over zijn (3).
In hoeverre heeft de nederzettingsvorm de invloed ondergaan van
in de nederzetting bestaande instellingen of organisaties?
Kerken vindt men het meest in de oudste dorpen, waar in de tijd
van de kerstening reeds belangrijke woonkernen waren. In de parochie
moest een voldoend aantal mensen zijn, die in staat waren zorg te
dragen voor het onderhoud van het kerkgebouw en het levensonderhoud
van de geestelijke. Hier in Nederland is de kerk in de terpdorpen en de
open dorpen meest in het centrum van het dorp gesticht, in Beieren
ziet men vaak, dat de kerk buiten het dorp staat. In de straatdorpen
ligt de kerk soms niet geheel in het midden van het dorp. Evenmin is
dit het geval met de kapellen bij de kastelen, aan de voet waarvan zich
stadjes gevormd hebben (3). Geheel in het vrije veld staat de kerk van
Havelte, die zowel voor Havelte als Uffelte dienst moet doen (18).
De buurschapsgemeenschap, die voor het agrarische leven van zo
groot gewicht is, ontmoet men zowel in de terpdorpen en de open
dorpen als ook in het gebied van de verspreide boerderijen. Dit is in
volkomen overeenstemming met wat men in Frankrijk heeft geconsta
teerd (19).
Er zijn nog andere gemeenschappen op het platteland geweest, nl. de
markgenootschappen en de hofgenootschappen. In het Oosten des
lands kan men een zekere tegenstelling constateren tussen de markge
nootschappen, die vooral in Drenthe en Overijssel ontwikkeld zijn, en
de hoven, die men meer in de Achterhoek en Overijssel vindt. Deze
tegenstelling is echter schijnbaar, omdat men de hoven zowel in de
open dorpen als in het gebied van de verspreide boerderijen aantreft.
Iets anders is, dat het gebied van de verspreide boerderijen juist ont
gonnen is in de tijd van de grootste uitbreiding van het hofsysteem.
In Oost-Nederland kent men echter vrijwel niet de hof met daaraan-