26
Zolang men nu de samenleving beschouwt als een enkelvoudig sub
ject, laat ik zeggenals een „meneer", dan levert het probleem hoe
men tot de gunstigste aanwending van productiefactoren moet komen
geen ernstige moeilijkheden op. Kan een uitbreiding van de bodem
worden verkregen, zonder dat daarmede opofferingen zijn gemoeid,
dan betekent die uitbreiding altijd een verantwoorde gebeurtenis. Zo
dra echter de uitbreiding met offers gepaard gaat, dan is zij slechts
zinvol zolang de betekenis van het verworvene uitgaat boven de be
tekenis van hetgeen men als gevolg van deze keuze moest achterwege
laten.
Evenals voor een individu zeker goed, zeg een winterjas, betekenis
kan hebben vanuit velerlei gezichtspunt, warmte, aesthetica, maatschap
pelijk aanzien, zo moet men ook bij die sociale waarde het woord be
tekenis zeer ruim opvatten en wel als het vermogen in tal van be
hoeften te voorzien.
Moeilijk wordt de zaak, als men de hypothese van een gepersoni
fieerde samenleving laat varen. Stel, dat er bodemverbetering plaats
heeft in Staphorst. Daarvan zullen de Staphorsters vooreerst de vruch
ten plukken, in wijdere kring doch de invloed wordt daarmede steeds
minder merkbaar allen die op enigerlei wijze met Staphorst in ruil
verkeer staan. Zolang terwille van deze bodemverbetering geen andere
werkzaamheden moeten worden nagelaten, kan niemand met recht be
zwaar maken tegen deze gang van zaken. Indien evenwel de uitvoering
van het werk in Staphorst impliceert dat bijv. de aanleg van industrie
terreinen in Brabant of van woningbouw in Rotterdam moet worden
nagelaten, komt de vraag aan de orde of het werk dat uitgevoerd werd
voor de samenleving als zodanig meer betekent dan het werk dat achter
wege bleef. Ook in dit verband moet men het begrip „betekenis" even
ruim opvatten als wij het boven deden.
Hoe hier uit te maken of de ene investering maatschappelijk bezien
de voorkeur verdient boven de andere?
Men zou kunnen zeggen, dat het individu zich in twee sferen bezig
houdt met het kiezen tussen elkaar uitsluitende aanwendingen van
schaarse bevredigingsmiddelen. De ene sfeer is die van het eigen in
komen, waar het individu feitelijke beslissingen neemt, de andere is
de sfeer van wensen en verlangens ten aanzien van de besteding van
productiekracht door de samenleving. Nu zou men de redenering kun
nen volgentracht de individuele opinies te peilen. Wijst die opinie
peiling uit dat bijv. 60 plan A prefereert boven plan B, dan moet
plan A geacht worden voor de samenleving een grotere betekenis te
hebben dan plan B. Veel soulaas zou echter van een dergelijke opinie
peiling niet te verwachten zijn. Evenmin als het bestaan van de samen
leving zich laat ontkennen, evenmin kan men ontkennen dat het ene
goed wel eens meer voor de samenleving kan betekenen dan het andere.
Stel het absurde geval, dat de keuze bij de besteding van deviezen zou
gaan tussen feestneuzen en woningbouwmaterialen. In tal van ge
vallen echter zal het moeilijk zijn te achterhalen, wat de individuen het
belangrijkste achten, en nog moeilijker zou het zijn te achterhalen
welke quantitieve verhouding tussen diverse aanwendingen zij' ver
langen.