27 Men vergete overigens ook niet, dat de opinies van het publiek te beïnvloeden zijn zowel door propaganda en voorlichting als door de wijze waarop in de opiniepeiling de vragen zijn geformuleerd. Ten slotte bedenke men, dat het geenszins zo vanzelfsprekend is, dat de stem des volks onbetwistbaar zou aangeven wat voor dat volk het beste is. Menig verlicht despoot heeft aan zijn volk weldaden bewezen door maatregelen te nemen tegen de wil des volks in. Het vraagstuk dat in de tweede alinea van de omschrijving in de prijsvraag van de Landbouwhogeschool aan de orde werd gesteld, is dan ook in wezen een politiek probleem. Wij moeten thans gaan kijken naar het begrip sociaal-economische waarde. In de toevoeging „economische" ligt een beperking besloten. Bedoeld moet dus zijn de betekenis die aan een goed, i.e. de grond, vanuit maatschappelijk gezichtspunt is toe te kennen in economisch opzicht. Hier moeten wij verwijzen naar wat wij reeds aan het begin van deze verhandeling hebben betoogd, t.w. de omstandigheid, dat de economsiche wetenschap zelf niet bij machte is aan te geven wat in economisch opzicht onder welvaart is te verstaan. Het is gebruikelijk, en wordt ook wel door grote economen als Marshall en Pigou gedaan, het begrip „economisch" te omschrijven als datgene wat zich in geld laat uitdrukken. Er is echter niets vanzelf sprekends aan deze conventie. Evenmin is het vanzelfsprekend, dat men het nationale inkomen en de veranderingen daarin als gevolg van de verrichte investering als maatstaf van maatschappelijke welvaart kan gebruiken. Ongetwijfeld doet men dat; in de conjunctuurtheorie en -analyse is het zelfs gebruikelijkdoch men bedenke, dat men dit doet in analogie met het individuele geval en bij gebreke van een andere maatstaf. Wanneer een individu zijn inkomen ziet toenemen, kan hij dat, onder zekere voorwaarden, beschouwen als een indicatie van voor uitgang. Voor een samenleving is dat niet zonder meer te zeggen. Er kunnen zich grote verschuivingen in de inkomensverdeling hebben voorgedaan, of grote verschuivingen tussen landstreken. Het is niet geheel ondenkbaar, dat de stijging van het nationale inkomen gepaard ging met het optreden van werkloosheid. Het nationale inkomen te hanteren als maatstaf blijft daarom een gevaarlijke zaak. De auteurs die de sociaal-economische waarde van de grond hebben trachten te bepalen, hebben als uitgangspunt het nationale inkomen genomen, en hebben getracht aan te tonen of en in hoeverre de sociaal-economische waarde van de privaat-economische afweek. Het moge duidelijk zijn, dat hier niet de grond als totaal kan zijn bedoeld. Zonder grond was er geen mensdom, zonder mensdom zou de grond als middel tot bevrediging van menselijke behoeften geen betekenis hebben. Wat hier slechts kan zijn bedoeld is de betekenis, gemeten aan een variatie in het nationale inkomen, die aan een enkele extra eenheid, zeg een hectare, vanuit dit gezichtspunt kan worden toe gekend. Hier moet onderscheiden worden tussen de jaarlijkse meer-opbrengst en de jaarlijkse pachtsom enerzijds, en de kapitaalwaarde van de extra

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1951 | | pagina 29