28 hectare anderzijds. Bij de bepaling van de kapitaalwaarde spelen naast de jaarlijkse pachtbedragen de interestvoeten een rol. Wanneer wij nu een ogenblik veronderstellen, dat de jaarlijkse meeropbrengst ook als pachtbedrag tot- uitdrukking komt, mag men dan ook aannemen dat de privaat-economische en de sociaal-economische kapitaalwaarde zullen overeenstemmen Bij nadere overweging zal men moeten erkennen, dat zulks geens zins het geval behoeft te zijn. De samenleving behoeft niet persé, al zal de overheid die gelden opneemt meestal wel de interestvoet aan houden waartegen zij in staat is gelden op te nemen, dezelfde interest voet in aanmerking te nemen die voor individuele beslissingen als her leidingsmaatstaf van toekomstige waarden moet worden gebruikt. Men kan de interest namelijk beschouwen als de uitdrukking van de voorkeur die het individu heeft voor huidige koopkracht of goede ren boven toekomstige. Die voorkeur vloeit voort uit de onzekerheid omtrent de toekomst, onzekerheid of men dan nog wel zal leven, on zekerheid ook t.a.v. de vraag hoe men er dan voor zal staan. Een deel van deze onzekerheden bestaat niet voor de in zekere zin eeuwig levende gemeenschap t). Wanneer dan de gemeenschap met een lagere interestvoet zou rekenen dan het individu, zou ook de kapitaalwaarde in de ogen van de gemeenschap groter zijn dan in de ogen van het individu. De lengte van de reeks van netto rendementen behoeft in de ogen van het individu niet gelijk te zijn aan die in „de ogen" van de gemeen schap. Het is denkbaar, dat de gemeenschap met een langere reeks rekening houdt dan het individu. Wanneer echter tegen een positieve interestvoet wordt gekapitaliseerd, is de invloed van veel verder in de toekomst gelegen rendementen op de gekapitaliseerde totaalwaarde wel zo gering, dat wij dit element kunnen verwaarlozen. Het verloop van de opbrengsten binnen de reeks is echter van veel grotere betekenis. Bij een gelijkblijvende pachtprijs van 75,en een rentevoet van 4 berekende Prof. Tinbergen een „privaat-econo mische waarde" van 1875 I bij een stijging van de productiviteit met i,S per jaar en veronderstellend dat de verschillende productie factoren in gelijke verhoudingen blijven delen in het gestegen pro duct, kwam hij, eveneens bij een rentevoet van 4 tot een kapitaal waarde van 3000,Het is niet ondenkbaar, dat een dergelijke waarschijnlijke toename in de productiviteit voor het individu geen element bij zijn beslissing kan zijn, terwijl de overheid bij haar be slissingen er terecht wel rekening mede houdt. Men zou nu kunnen zeggen, dat in het verschil in horizon tussen individu en gemeenschap de eerste bestaansmogelijkheid voor een van de marktwaarde afwij kende sociaal-economische waarde van de grond is gelegen. Wij hebben tot dusverre verondersteld, dat de toevoeging aan het na tionale inkomen, gevolg van de uitbreiding van het areaal, integraal in de pachtprijs tot uitdrukking kwam. Dit is niet louter een veronderstel- J) Opgemerkt zij, dat ook t.a.v. de gederfde baten dezelfde lage interest voet zal moeten worden ingecalculeerd, zodat de hoogte van de interestvoet voor de beslissing in de aanwending eigenlijk niet ter zake doet.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1951 | | pagina 30