34
geïnventariseerd. Door deze omstandigheden staan dus van elk perceel
de bodemgesteldheid, de ligging in het terrein en de eventuele ouder
dom van bewoning of gebruik vast. Wat ons ontbreekt is een goede
taalkundige ondergrond, en daarom is dan ook contact met philologen
noodzakelijk. Deze laatste moeilijkheid hebben wij echter grotendeels
omzeild door in ons onderzoek alleen die namen te betrekken waarvan
de betekenis algemeen bekend is, eenvoudige soortnamen zoals samen
stellingen met weide, akker, hof, e.d. Het lijkt op het oog een zeer
simplistische opgave over dergelijke namen iets nieuws te vertellen,
maar het eigenlijke onderzoek staat nog zodanig in de kinderschoenen
dat er de meest verrassende resultaten mee bereikt kunnen worden.
Eenvoudige zaken als de verspreiding van de namen van de oude
bouwlanden zijn nog nauwelijks bekend. Wij zijn nauwkeurig ingelicht
door Dr. Lindemans (9) over de stand van zaken in het Nederlands
sprekende gedeelte van Belgiëover ons eigen land kunnen we nog
slechts een zeer schematisch overzicht ontwerpen (zie figuur 1).
De oudste bouwlandnaam in Zuid-Brabant is kouter (cultura). Deze
naam is bij ons nauwelijks meer bekend. Wij kennen het dorp De Kauter
in Zeeuws-Vlaanderen, juist op de Belgische grens en nog een perceels-
naam kouter in Hoogeloon (N.B.). Mogelijk dat Noord-Brabant nog
enkele kouternamen oplevertzij zijn door ons nog niet verzameld.
Thans zijn de oudere complexen bijeenliggend bouwland bekend als de
akkers, zo b.v. de Hilakkers in Bakel en de Molenakkers, Haarse
akkers en Lange akkers in Heeze. Tegen de Maas aan en in Noord-
Limburg gaat deze benaming over in de velden. Deze zijn ons bekend
uit Venraai, Horst, Sevenum, Ottersum, Didam, enz. Zowel de akkers
als de velden worden veelal omzoomd door kampen, die wijzen op
latere ontginningen door enkelingen. In Zuid-Limburg is veld de ge
wone aanduiding voor bouwland, hetzij oud of jong. Men gaat naar
het veld, d.w.z. naar de akker; in de oude ióe-eeuwse wijsdommen zijn
bepalingen op het gebruik van het veld en op diefstal van de veld
vruchten. Deze benaming veld voor bouwland geeft aanleiding tor
allerlei verwarring. Zo wordt op de Valkenburgse landbouwschool een
leerboekje gebruikt, geschreven door een Noord-Nederlander. Deze
schrijft dat de velden de niet in cultuur gebrachte gronden waren.
Voor de Valkenburgse leerlingen was deze auteur beslist fout; ieder
een wist toch, en ze hadden het thuis nog eens nagevraagd, dat veld
bouwland betekende*).
Van Zeeland hebben we bijna geen namenhet is mij dan ook on
bekend hoe daar de oude bouwlanden heten of geheten hebben.
In Zuid- en Noord-Holland, waar de landbouw oorspronkelijk alleen
mogelijk was langs de duinvoet op de geestgrond, ging de benaming
geest over op het bouwland. In Middeleeuws Oegstgeest (zelf een
geestnaam) kende men naast elkaar laag-land en geest-land (6). Boe-
kenoogen (1) geeft voor Noord-Holland voorbeelden als „hij is naar
de geest" „hij is naar de akker", enz. Iets dergelijks vinden wij op
Volgens mededelingen van Prof. ir. W. J. Dewez en Ir. G. Prick, beiden
te Wageningen.