42
dellijk bereid verklaard zijn krachten te wijden aan de commissie voor
de samenstelling van een Algemene Maatregel van Bestuur betref
fende registergoederen. Zij rusten in vrede. (De aanwezigen ge
denken de overledenen in enkele ogenblikken van stilte.)
De opleiding voor geodetisch-ingenieur werd geregeld in 1949; in
1950 werd de regeling vastgelegd voor het behalen van het diploma
van geodetisch-ingenieur voor de houders van het diploma van de
voormalige Landmeterscursus te Wageningen en van het diploma van
civiel-landmeter, verkregen te Delft. De eerste geodetisch-ingenieurs
hebben in de landmeetkundige wereld hun intrede gedaan. Spr. wenst
hen geluk. De nieuwe studierichting zal haar consequenties mee
brengen. Wij willen een open oog houden voor het studieprogramma,
speciaal wat betreft het juridische gedeelte. Nu de studietijd tot vijf
jaar is uitgebreid, zal hier gelegenheid bestaan voor uitbreiding van
de stof. Een ander middel om de juridische kennis te verbreden zou
gevonden kunnen worden in het vormen van studiekringen.
Spr. memoreert het in 1950 gehouden congres van de Nederlandse
Landmeetkundige Federatie te Arnhem en de aansluitende studiedagen
te Wageningen, een en ander onder leiding van de Voorzitter van de
N.L.F. Prof. A. Kruidhof. Het succes was volledig en vele leden gaven
blijk van hun belangstelling voor het gebodene.
De heer J. J. Gorter zal ons in de namiddag een beschouwing bieden
over 25 jaren kadastrale ruilverkavelingsdienst. Het is ook 25 jaar
geleden, dat de ministeriële aanschrijving van 18 Augustus 1925,
nr. 14, verscheen, betreffende grondbelasting. Hiermede werd een
einde gemaakt aan een oude toestand. Weliswaar werd hierin de doel
stelling van het Kadaster niet nadrukkelijk weergegeven, maar men
was van een moderne doelstelling uitgegaan bij de opstelling van deze
aanschrijving. Aan de heer J. Zijlstra, oud-Ingenieur-verificateur van
het Kadaster, die in dat jaar aan het Ministerie van Financiën werk
zaam was, zijn wij deswege dank verschuldigd.
Verschenen is het Rapport van de Commissie tot herziening van de
Pachtwetgeving. Dit rapport bevat een voorontwerp Pachtwet, waarin
een titel is gewijd aan de pachtruil. Naar aanleiding van deze titel
heeft het Bestuur zich mondeling en schriftelijk gewend tot de Direc
teur-Generaal van de Landbouw en in het belang van de rechtszeker
heid van de grondeigendom en eventueel van een juiste registratie
van de pacht bepleit, dat het Kadaster wordt ingeschakeld bij de pacht
ruil. Wij mochten bericht ontvangen dat de vraag of in het kader van
het eerlang in te dienen ontwerp Pachtwet bepalingen inzake pacht
ruil dienen te worden opgenomen, nog een punt van overweging vormt.
Wanneer inzake vorenbedoelde vraag een positief standpunt wordt
ingenomen, zal op onze voorstellen nader teruggekomen worden.
Voorts is verschenen het Voorlopig rapport inzake de registratie
van het agrarisch grondgebruik, uitgebracht door een commissie in
gesteld door de Minister van Landbouw, V. en V. Ook over dit rap
port heeft het Bestuur zich mondeling gewend tot de Directeur-
Generaal van de Landbouw en op diens verzoek op korte termijn