46
Daarom wordt bloksgewijs gewerkt en rekening gehouden met de ont-
ruimingstijd van de verschillende gewassen (vroege aardappelen, kool,
groenten, bloemen). De grond vertoont lastige eigenschappen. Veel
regen maakt de bovengrond (klei) papperig; de ondergrond wordt
plaatselijk gevormd door zeer fijn zand, dat gaat lopen zodra er regen
valt. Afschuiven van de nieuwe slootkanten is hiervan het gevolg.
Een blok van 100 ha werd in de winter 1949-1950 afgewerkt, d.w.z.
het werd geëgaliseerd en gedraineerd, wegen en waterlopen werden
aangelegd. Nu het nieuwe gemaal klaar is gekomen, heeft men de
waterstand beter in de hand.
De grondwerken worden zoveel mogelijk mechanisch uitgevoerd,
waarbij gebruik werd gemaakt van de door de Ned. Heide Mij. ont
worpen ontgrondingsmachine. Door de aard van de grond vielen de
resultaten tegen en thans wordt met een gecombineerde boven- en
ondergrondsploeg, voorzien van een rol die de teelaarde aandrukt, de
ondergrond op de aangedrukte bovengrond gebracht, waarna met een
molbord of met een bulldozer ondergrond in de te dichten brede sloten
wordt geschoven. Droog weer is van veel belang bij dit werk. Het is
niet de bedoeling tussen de kavels sloten te graven. De kavels werden
gedraineerd aan de voorzijde op de wegsloot en aan de achterzijde op
de tochtsloot.
Spreker oogst een dankbaar applaus voor zijn voordracht. Bij de be
antwoording der vragen blijkt o.m. dat het zand voor de wegen uit
de duinen wordt aangevoerd. Men legt klinkerwegen aan omdat een
gesloten wegdek te riskant is m.h.o. op de te verwachten verzakkingen
bij de kruisingen met gedichte sloten. Door het ontbreken van kavel-
sloten is soms een samengestelde drainage nodig. Dit zal vestiging van
servituten nodig maken. De Voorzitter dankt de heer Maandag zeer
voor zijn voordracht.
Bij de rondvraag vestigt de heer Henkei de aandacht op de moei
lijkheden die zich voordoen bij het regelen van het beheer en het onder
houd van wegen en waterlopen bij een ruilverkaveling. Spr. zag gaarne
dat de Hoofdafdeling een studie van dit probleem zal maken. De
heer Gorter vraagt of dit niet meer op de weg ligt van de Centrale
Cultuurtechnische Commissie of dat het de bedoeling is van de heer
Henkei dat het gevraagde onderzoek steun geeft aan deze Commissie.
De heer Henkei verwijst naar artikel 2, letter e, van de statuten. De
Voorzitter zegt overweging van het voorstel toe.
De heer Schuurman vraagt of het gewenst is dat de Hoofdafdeling
de koers gaat wijzigen nu propaganda voeren voor ruilverkaveling niet
meer nodig is en beveelt de onderwerpenpachtregistratie en pachtruil
in de aandacht van de Hoofdafdeling aan. De Voorzitter zegt over
weging hiervan toe.
De heer Talma Steeman betreurt dat in het soms zeer grote tijds
verloop tussen aanvrage van en stemming over een ruilverkaveling,
het persoonlijke initiatief van de eigenaar op het gebied van onder
linge ruil wordt verlamd. De heer Eshuis acht dit een gering nadeel
dat aan een toekomstig groot voordeel kleeft. De heer Gorter merkt
op dat thans voor 200.000 ha ruilverkaveling is aangevraagd. Jaarlijks