5 dienst van ongeveer 100 man in 1940 nog onder zijn leiding tot stand zou komen. De vlucht die de ruilverkaveling nam vond haar oorzaak in de groeiende werkloosheid, ter bestrijding waarvan vooral cultuurtechni sche werken in aanmerking kwamen, en in de allengs groter wordende belangstelling, ook van de zijde van het met de zaken van landbouw belaste Ministerie, hetgeen resulteerde in de oprichting in 1935 van de Cultuurtechnische Dienst en in de herziening in 1938 van de Ruil- verkavelingswet, waardoor gunstiger voorwaarden voor de ruilverkave ling werden geschapen. Vooral na 1938 kwamen de aanvragen tot ruil verkaveling in groten getale binnenstromen. Geleidelijk werd de bezetting der drie bureaux, waarvan dat te Leeu warden in 1934 naar Arnhem was verplaatst, versterkt tot in totaal ongeveer 20 man. In 1940 bleken zeer veel verder gaande maatregelen nodig te zijn. Op 1 Augustus van dat jaar werden bureaux te Gronin gen en Eindhoven gevestigd, terwijl dat te Nijmegen werd overge bracht naar Utrecht. We kunnen ons er nog altijd over verwonderen hoe Zijlstra er onder de door de oorlog moeilijk geworden omstandigheden in is geslaagd in korte tijd huisvesting voor deze bureaux te vinden en de bezetting van de vijf bureaux elk op ongeveer 20 man te brengen. Op 1 October 1941 is nog een bureau gevolgd, voorlopig van kleinere omvang, nl. te Breda. Zo was de situatie toen ik op 1 April 1942 de leiding van de op die datum officieel ingestelde afzonderlijke ruilverkavelingsdienst mocht overnemenhelaas in de eerste jaren slechts om bij de steeds slechter wordende omstandigheden het werk zo goed mogelijk gaande te helpen houden. Maar het was toch gelukkig dat er na de bevrijding van ons land in 1944 £n 1945 een apparaat klaar stond om de spoedig aanzwellende en door de omstandigheden wel eens wat wilde stroom van werkzaam heden op te vangen. De dienst draaide betrekkelijk gauw weer op volle toeren. Toen het duidelijk werd, dat bij het herstel van Walcheren een be langrijke taak voor de ruilverkavelingsdienst zou zijn weggelegd, en dat de werkzaamheden daar zo spoedig mogelijk moesten worden aan gevangen, werd op 1 April 1946 een bureau te Middelburg gevestigd. De kern van dit bureau kon gevonden worden uit een aantal zich daar voor spontaan beschikbaar stellende landmeters en landmeetkundige ambtenaren, die de bezwaren verbonden aan hun verplaatsing naar het geteisterde Walcheren gaarne trotseerden. Ik meen ook op deze plaats hiervoor nog eens grote waardering te moeten uitspreken en wil daar ook in betrekken de bureaux van de Dienst voor Buitenge woon Landmeetkundig Werk, die in de aanvang hun onmisbare assis tentie hebben verleend. Aan het initiatief van het Ministerie van Financiën en aan de onder leiding van de, landmeter W. A. van der Werff zich ten volle inzettende ambtenaren is het voor een groot deel mede te danken, dat de herstelwerkzaamheden op Walcheren, ondanks het tot einde 1947

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1951 | | pagina 7