79 Biz. 3Q9 De rechtspraak van Gedeputeerde Staten. De G.S. waren aanvankelijk voor de directe belastingen de gewone administra tieve rechter. Het terrein hunner werkzaamheden is echter geleidelijk ingekrom pen het omvat thans nog A. Rechtspraak inzake de grondbelasting Deze rechtspraak vindt men geregeld in de wet van 26 Mei 1870 Stb. 82 betrekkelijk de grondbelasting. De structuur dezer wet en daarmee de regeling der rechtspraak, is vrij ingewikkeldhier moge worden volstaan met de mededeling, dat de rechtsmacht der Staten zich uitstrekt zowel over bezwaren nopens meting en schatting van eigendommen als over bezwaren met betrekking tot de opge legde aanslagen en dat de wet voorschriften bevat omtrent de gang der procedure (art. 19), welke erop gericht zijn, dat de belanghebbende met het oordeel der administratie over zijn bezwaar bekend zal worden en de gelegenheid zal hebben zich over die bezwaren uit te spreken. Enz. Bovenstaande bijdrage van Mr. J. H. R. Sinninghe Damsté wordt besloten met de opmerking, dat de rechtspraak der Gedeputeerde Sta ten haar tijd heeft gehad. De schrijver voorziet, dat de rechtspraak inzake de grondbelasting zal worden opgedragen aan de Raden van Beroep (Wet 19 December 1914 Stb. 564) en deelt hiermee dus het standpunt van de ministers Kolkman en Treub. En over de uitwerking van dit plan schrijft hij de treffende woorden: De Raad van Beroep, of wel bijzondere kamer van de rechtbank, zou gefor meerd kunnen worden uit een rechter als voorzitter, met door de rechtbank aan te wijzen vroede mannen als bijzitters. De bijzondere belastingwet zou kunnen bepalen of van de medewerking dier bijzitters al dan niet gebruik zal worden gemaaktzo wil men hen misschien voor de inkomstenbelasting en de grondbe lasting behouden, terwijl zij bijvoorbeeld voor de registratiewetgeving of die op de invoer weer achterwege zullen kunnen blijven. Het bovenstaande werd geschreven in 1919. En in de M.v.A. op de Rijksbegroting voor het dienstjaar 1948, Vilde hoofdstuk B, Finan ciën lezen we Wat de administratieve rechtspraak inzake de grondbelasting betreft, is de ondergetekende van oordeel, dat deze op den duur zal moeten worden gelegd in de handen van de Raden van Beroep voor de directe belastingen met beroep in cassatie bij de Hoge Raad. De ondergetekende acht die wijzigingen echter minder urgent dan sommig ander wetgevend werk. In het tweemaandelijks tijdschrift BESTUURSWETENSCHAP PEN (Januari 1949) verscheen een verhandeling van Dr. J. H. Scholten over de procedure in administratieve geschillen voor Gedepu teerde Staten. De schrijver eindigt zijn studie met de opmerking: Of verbetering van de procedure voor Gedeputeerde Staten door wettelijke voor ziening nodig moet worden geacht, zal nader onder ogen moeten worden gezien. De commissie De Monchy inzake de administratieve rechtspraak zal ook hierover aan de regering hebben te adviseren. Ongetwijfeld zal haar rapport met belang stelling worden tegemoet gezien. Commissie De Monchy. Commissie van advies inzake verhoogde rechtsbescherming ingesteld bij beschikking van de ministers van Binnenl. Zaken en Justitie van 10 December 1946. Haar rapport is verschenen 20 April 1950.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1951 | | pagina 25