84 De uitgebrachte wensen waren zozeer met elkaar in overeenstem ming, dat de commissie het niet noodzakelijk achtte nog andere belang hebbenden te raadplegen. i ioooo gehouden. Nadat de urgentie van een dergelijke kaart op nieuw was vastgesteld, zette de directeur van de Topografische Dienst uiteen op welke wijze, met behulp van de bij deze dienst aanwezige tekenstukken, voor een deel van het land in betrekkelijk korte tijd en met geringe kosten een kaart i ioooo tot stand kon komen. Een vervaardigde proefkaart werd korte tijd later rondgezonden. De ont vangst was niet onverdeeld enthousiastde meeste diensten hadden iets beters verwacht, zodat het hieraan vermoedelijk is toe te schrijven dat genoemd initiatief doodliep. De sterke drang die op de voorzitter van de Nederlandse Landmeet kundige Federatie vanwege landbouwkundige instellingen werd uit geoefend was reden, dat de kaart iioooo op het 9de congres van genoemde Federatie, in 1949 te 's-Gravenhage gehouden, in het mid delpunt van de besprekingen werd gesteld. Twee praeadviezen werden over dit onderwerp uitgebracht, respectievelijk door Prof. dr. ir. W. Schermerhorn en C. A. J. von Frijtag Drabbe. De uitgebrachte rap porten gaan hierbij als bijlage I1) (zie blz. 40 en volgende). In de Commissie voor Fotogrammetrie en Kartografie werden deze rappor ten onder grote belangstelling besproken. Een verslag van de bespre kingen is te vinden in bijlage II 2). De urgentie stond zo zeer vast dat hierover weinig, doch hierdoor overtuigender, werd gesproken. Het congres besloot het hoofdbestuur der N.L.F. te verzoeken zich met de Regering in verbinding te stellen ten einde te komen tot de ver vaardiging van de kaart 1 10000. Het hoofdbestuur benoemde na een uitgebreide discussie een com missie, bestaande uit Prof. dr. ir. W. Schermerhorn, C. A. J. von Frij tag Drabbe, directeur van de Topografische Dienst en Prof. A. Kruid hof, voorzitter van de Nederlandse Landmeetkundige Federatie. Deze commissie ontving de ruime opdracht al datgene te doen wat nodig was om tot de effectieve vervaardiging van de kaart 1 10000 te komen. De commissie stelde een vragenlijst samen die zij aan de Cultuur technische Dienst, de Stichting voor Bodemkaartering en de Rijks dienst voor het Nationale Plan zond. De vragenlijst is als bijlage III bijgevoegd. Nadat de antwoorden waren ontvangen werden besprekingen ge voerd met de hoofden van de genoemde instellingen. Een resumé van de uitkomsten is verzameld in bijlage IV. Wederom kwam vast te staan dat aan de kaart 1 10000 een on middellijke behoefte bestaat. Een duidelijk inzicht werd gekregen omtrent de eisen die aan de kaart moeten worden gesteld. 1) Bijlage I: Rapporten uitgebracht ter gelegenheid van het 9e congres der Nederlandse Landmeetkundige Federatie, gehouden op 17 Mei 1949. 2) Bijlage II: Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde, 65e jaargang, 1949, blz. 250.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1951 | | pagina 30