96 veel verschuldigd. Zijn geest zal in de ruilverkavelingsdienst blijven voortleven. Dat Jonas in 1945 benoemd werd tot ingenieur-verificateur aan het hoofd van de divisie Arnhem sprak voor ieder vanzelf. Ik weet dat het hem moeite heeft gekost afscheid te nemen van het ruilverkavelings- werk, dat hem lief was geworden en hem zo bijzonder lag. Met grote belangstelling bleef hij tot zijn laatste dag de ontwikkeling van de ruilverkaveling volgen. Het tekent hem zo goed hoe hij zich in deze nieuwe werkkring weer met zijn gehele persoon inzette en de belangen van zijn dienst steeds met hart en ziel verdedigde, desnoods tegenover de ruilverkaveling. Met doortastendheid organiseerde hij de omvangrijke werkzaamheden, verbonden aan de grenscorrecties. Terecht oogstte hij daarvoor lof, ook van de zijde van de voor die correcties ingestelde internationale commissie. Het ligt voor de hand dat iemand met zijn kwaliteiten nog tot andere functies werd geroepen. Verschillende malen was hij voorzitter van de commissie tot onderzoek naar de bedrevenheid in veldwerk- zaamheden van landmeetkundige ambtenaren en gecommitteerde bij het eindexamen van de tekenaarscursus van het C.T.O. Zijn bestuurslid maatschappen vormen een hele lijst. Van 1928 tot 1932 was hij penningmeester van de Vereniging voor Kadaster en Landmeetkunde, waarna hij tot 1935 de voorzittersstoel bezette. De ouderen zullen zich nog goed herinneren op welk een vaardige wijze hij dit voorzitterschap bekleedde, en niet minder zijn uitstekende leiding bij het in 1934 gevierde 50-jarig jubileum van de vereniging, bij welke gelegenheid hij werd onderscheiden door zijn be noeming tot Ridder in de orde van Oranje-Nassau. In de totstandkoming in 1936 van de Nederlandse Landmeetkundige Federatie had Jonas een groot aandeel. De onderhandelingen daartoe vonden onder zijn leiding plaats en hadden dank zij zijn stuwkracht een vlot verloop. Van de oprichting af tot in 1942, was hij belast met het secretariaat. Van September 1947 af tot heden maakte hij weer deel uit van het hoofdbestuur van de N.L.F. als vertegenwoordiger van de Vereniging van Hoofdambtenaren van het Kadaster. Ook de Centrale van Hogere Rijksambtenaren legde beslag op hem door hem in 1947 in de belangrijke functie van secretaris te kiezen. En dit leidde weer tot zijn lidmaatschap van het georganiseerd overleg in ambtenarenzaken en van de salariscommissie ad hoe. Het merkwaardige was dat hij nooit de schijn wekte het druk te hebben. Alles ging hem even gemakkelijk af en hij vond ruimschoots de tijd aan het particuliere leven deel te nemen, daar ontspanning te zoeken en ook nog bestuursfuncties te vervullen. Zijn karaktervastheid werd hem in de bezettingsjaren noodlottig. In 1942 bracht hij enige maanden als gijzelaar in het kamp te St. Michiels gestel door, in 1943 werd hij een tijdlang gevangen gehouden in het kamp te Vught, waarvan hij lichamelijk nog lang de gevolgen moest ondervinden.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1951 | | pagina 42