VERSCHILLENDE ONDERWERPEN PROF. A. C. S. VAN HEEL Een eenvoudige richtmethode, die grote nauwkeurigheid geeft 132 Hoogleraar aan de Technische Hogeschool, Delft: 1. Het oorspronkelijk probleem. Drie punten op één rechte lijn brengen lijkt een eenvoudige opgave. Men is geneigd te denken, dat er slechts gericht behoeft te worden door bijvoorbeeld „langs" de verbindingslijn van de buitenste punten A en C te kijken en het middelste punt B zo te verschuiven, tot men A, B en C „in één lijn ziet". Zodra men echter probeert enige precisie te bereiken, blijkt spoedig, hoe moeilijk het valt een dergelijk aligne ment tot stand te brengen. Een voorbeeld is het zgn. zichten, dat bij de scheepsbouw toegepast wordt. De punten A, B en C worden gereali seerd als kleine gaatjes in een scherm. Men plaats voor A een lichtbron (vroeger een kaars) en kijkt nu door C, in de hoop een lichtstraal op te vangen die, van A uitgaande, zowel door B als C gaat. Onaangenaam hierbij is, dat men niets ziet zolang het alignement nog niet bereikt is. Men weet dus ook niet in welke richting B of C verplaatst moet worden om licht te zien te krijgen. Verder is de nauwkeurigheid niet groot, de onzekerheid bedraagt nl. verscheidene millimeters wanneer de afstand tussen A en B bv. 100 m is. Een ander voorbeeld vindt men in het richten van een geweer: vizier, korrel, doel moeten op een lijn gebracht worden, maar dat is daarom zo bezwaarlijk, omdat deze op verschillende afstanden van het oog staan en dus niet gelijk scherp gezien worden. Hier brengt de optica wel een oplossing, die wij eerst willen bezien, omdat blijken zal dat bedoelde vormen hier inderdaad van nut zijn en ook bij andere richtproblemen een aantal moeilijkheden uit de weg ruimen. Deze vormen worden inderdaad veel gebruikt, maar het is nodig een heel andere weg te zoeken als het om grote nauwkeurigheid gaat. Gelukkig blijkt het mogelijk voor veel werk een eenvoudige op stelling te vinden die tot het doel voert. Het is onze bedoeling deze hier te beschrijven. Wenden we ons dus eerst tot de gebruikelijke apparaten. 2. Gebruikelijke vormen. Waar niet gehecht wordt aan een grote nauwkeurigheid, geeft een vizier volgens figuur l een oplossing die weliswaar eenvoudig lijkt, maar toch nog vrij hoge eisen aan het lenzenstelsel stelt. Een zgn. deelspiegel S, die gedeeltelijk licht doorlaat, gedeeltelijk reflecteert, stelt het oog O in staat zowel er doorheen te kijken en het doel te zien, als het gereflecteerde licht van een merkje M waar te nemen, dat belicht wordt door een gloeilampje. Wanneer een dergelijk

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1951 | | pagina 34