139 verlichte ronde opening als eerste punt en een kleine ronde opening als derde punt, waarachter een kleine verrekijker met een sterke ver groting staat. De buigingsfiguur (Airy-schijf met ring) wordt waar genomen, terwijl op de plaats van het tweede punt (waar bij ons het scherm van de dubbele spleet staat) een scherm met rechte kant wordt opgeschoven, totdat de ring om de Airy-schijf juist niet meer zichtbaar is. Men neemt het gemiddelde van de standen van het afschermplaatje, als het van de ene en van de andere zijde de aligneerlijn nadert. Een bezwaar van deze methode is, dat zij eigenlijk alleen in het donker kan worden toegepast. Bovendien vereist zij bijzondere toestellen en bovenal oefening om de opgegeven nauwkeurigheid te bereiken. Bij de boven beschreven methode daarentegen blijkt iedereen, zelfs een ongeschoolde arbeider, een nauwkeurigheid van enige micro- radialen te kunnen halen, als hem getoond is wat hem te doen staat. Verder kan in matig daglicht worden gewerkt, tenzij werkelijk het uiterste vereist wordt. Tenslotte is het een groot voordeel, dat de apparatuur uiterst eenvoudig is en dat grovere metingen even gemak kelijk gedaan kunnen worden als nauwkeurige, wat ons voor de prac- tijk van groot belang voorkomt. Op een nadeel van de methode van de dubbele spleten willen wij nog de aandacht vestigen zij is niet geschikt snelle veranderingen aan te wijzen. Wil men namelijk waarnemingen doen binnen één secunde, dan is men aangewezen op fotografische vastlegging bijv. op een be wegende film. Ofschoon fotograferen van het interferentiepatroon wel mogelijk is, als men langere belichtingstijden toepast (vanaf enige secunden), lukt dit niet met zeer korte opnamen. Wij hebben zowel op Kodachrom- als op Ektachrom-films opnamen gemaakt. De uitmeting op de opnamen blijkt met nagenoeg dezelfde nauwkeurigheid te kunnen gebeuren, als de uitmeting van het beeld zelf. 5. Voorbeeld. Invloed van de afstand. Om de gedachten te bepalen is het wellicht nuttig een uitvoerings vorm nader te beschrijven. Voor afstanden (tussen eerste en derde punt) van totaal 3 tot 25 (en zelfs wel tot 60) meter blijkt het vol gende geschikthoogte van de spleten 2 tot 4 cm, breedte van de eerste spleet1 5*0 0,5 mm, breedte van ieder van de spleten .S', en S2 1,0 mm, afstand van de hartlijnen hiervan 2,25 mm. Deze waarden zijn geenszins critisch. Voor kleinere afstanden en c2 kan men de spleten geschikter een evenredig kleinere afmeting geven. De nauwkeurigheid in hoekmaat blijft dezelfde. Bij veel kleinere afstanden is dit laatste niet meer het geval, omdat men dan sterker moet gaan vergroten, waardoor de hel derheid van het beeld zover afneemt, dat de kleuren niet meer sprekend genoeg zijn. Toch bleek het nog mogelijk bij een afstand Cj c2 23 mm een nauwkeurigheid te bereiken van ongeveer 10 microradialen of 2 boog- secunden. Wat de bovenste grens is voor de afstanden, valt nog niet met

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1951 | | pagina 41