142
in te stellen. Zo bleek de nauwkeurigheid die tegelijk in deze richtingen
werd bereikt, eveneens beneden i microradiaal te liggen.
Bij het werkelijk richten van lagers werden de eerste opening en de
instelschijf met ringen op dezelfde plaats gehouden en de circulaire
dubbele spleet werd zo bewogen, dat het alignement bereikt werd.
De hierbeschreven vorm wordt thans met succes toegepast bij de
bouw van grote schepen en men heeft hierbij plezier van het feit, dat
men steeds iets ziet, zodat de aan te brengen verplaatsingen onmiddel
lijk en eenduidig uit de plaats van de interferentieringen volger.. Dit
grote voordeel ten opzichte van de gebruikelijke wijze van richten met
drie gaatjes uit zich vooral in de gemakkelijkheid en snelheid van
werken.
Het is wellicht van belang erop te wijzen, dat men niet van foto
grafische reproducties van zo'n opening en ringsysteem gebruik mag
maken, omdat reeds uiterst geringe afwijkingen in de planparalleliteit
van de glazen plaat, die als drager zou moeten dienen van de emulsie,
de richting van de aligneerlijn op oncontroleerbare wijze zou beïnvloe
den. Ditzelfde geldt overigens ook voor de dubbele spleet. Ook deze
mag niet een fotografische reproductie zijn, wanneer het op aligneren
aankomt. Voor de bepaling van richtingsveranderingen valt dit bezwaar
natuurlijk weg.
Een interessante uitbreiding wordt verkregen, wanneer niet twee,
maar vele spleten worden gebruikt. De gekleurde buigingsverschijnselen
geven aanleiding tot bijzonder geschikte instelkenmerken en men kan
langs deze weg een onverwacht grote nauwkeurigheid bereiken bij het
bestuderen van de vorm van evenwijdige, convergerende en divergeren
de lichtbundels. Een onderzoek in deze richting is nog gaande en wij
willen het daarom hier slechts bij deze opmerkingen laten, onder ver
wijzing naar het artikel dat binnenkort zal verschijnen en waarop aan
het einde van de vorige paragraaf gedoeld werd.
8. Conclusie.
Hoewel het in een kort bestek niet mogelijk is de verschillende
aspecten van de beschreven methode in hun geheel te behandelen, menen
wij in het bovenstaande voldoende aanwijzingen te hebben gegeven
voor degene die behoefte heeft aan het meten van de richting van
„lichtstralen". Zo gezien, beperkt zich de toepassing niet tot het rich
ten alleen, maar ligt deze ook op het gebied van de hoekmeting, van de
bepaling van aberraties, van de meting van kromtestralen, van het con
stateren van de platheid van oppervlakken en dergelijke. Dat met
eenvoudige middelen bijv. een hoekmeting met een nauwkeurigheid van
omstreeks I boogsecunde over een gebied van 50 mogelijk is, zij
slechts even genoemd. Het zou verheugend zijn, wanneer de hier be
schreven primitieve hulpmiddelen ook dienstbaar gemaakt werden voor
de landmeetkunde. Reeds enig gebruik is er in deze richting van ge
maakt zo is met de methode van de dubbele spleet op het Nationaal
Luchtvaart Laboratorium een Noord-Zuid lijn overgebracht.
Delft, 22 Juni 1950. Laboratorium voor Technische Physica.