157 A van een toe te voegen hoek het ene been samenvallen met een reeds bestaand lijnstuk. Het andere been kan a. door een reeds bestaand punt van het verband gaan (fig. 21); het zal dan noodzakelijk een half volgetrokken lijnstuk zijn, want anders zou het lijnstuk reeds hebben bestaan en het toevoegen van de hoek geen zin hebbener kan dus geen nieuwe veelhoeksvergelijking door ontstaan b. door een nieuw punt gaan dat daardoor volgens de bedoeling construeerbaar wordtd.w.z. er moet van een der reeds bestaande punten uit een voorwaartse richting naar het nieuwe punt gemeten zijn, of in het punt zelf moet de hoek zijn gemeten die thans een be paling door zijwaartse snijding mogelijk maakt; er blijft in beide ge vallen één hoek ontbreken die een nieuwe veelhoeksvergelijking moge lijk zou maken. Daar het ook niet mogelijk is, dat een nieuwe waaiervergelijking Fig. 23 Fig. 22 wordt ingevoerd (de toegevoegde hoek zou dan immers reeds con strueerbaar zijn geweest) blijft als enige mogelijkheid, dat de voor waarde, ingevoerd door de toegevoegde hoek, een netsvergelijking op levert. Past men het gevondene toe op fig. 21, dan vindt men L 21, P ii\ één toe te voegen hoek en dus volgens (4) 21 22 3 1 1 netsvergelijking, geleverd door L adeze is immers reeds door de andere hoeken bepaald. Fig. 22L 18, P 10; één toe te voegen hoek en dus volgens (4) 18 20 3 1 0 netsvergelijkingen. Fig. 23L 12, P 7, één toe te voegen hoek volgens (4) 12 14 3 1 0 netsvergelijkingen. Fig. 11: Begint men met DE, dan kan men volgens de vereiste methode achtereenvolgens construerenF, C, G, H, B, I, Kdan b.v. Z HCB toevoegen en vervolgens A construerenb.v. Z ADL toevoegen en tenslotte L, construeren. Dus L 25, P 112 toe te voegen hoekenvolgens (4) :25 22 3 2 4 netsvergelijkingen. Noemt men elk veelhoeksverband dat geen netsvergelijkingen op-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1951 | | pagina 11