160 log sin Ax log sin B2 log sin C3 log sin Bx log sin C2 log sin A3. Zijn alle in deze vergelijking optredende hoeken gemeten (zoals meestal het geval is), dan behoeft men de vergelijking nog slechts lineair te maken met behulp van de logarithmische differenties (zie „Foutenvereffening" van schrijver dezes, blz. 12, 58, 71 e.v.) om tot de herleide voorwaardevergelijkingen te geraken. In het geval van figuur 20 zal men de niet gemeten hoek A4 in de andere gemeten hoeken moeten uitdrukken en dus in de laatste vergelijking log sin A4 vervangen door log sin (Cx C2 D3 £3 £4). Het zal nu duidelijk zijn waarom men de in deze vorm optredende netsvergelijking wel zijdevergelijking of sinusvergelijking noemt. Een veel voorkomend centrumnet, ook als onderdeel van een groter net, is de vierhoek met diagonalen, de zgn. „volledige vierhoek", FCHG in fig. 12. Er zijn geen waaiervergelijkingen. Volgens (2) zijn er 8 (8 4) —4 voorwaarden en wel volgens (3) 6 4 1 =3 in de vorm van veelhoeksvergelijkingen en volgens (4) 6 8 3 1 in de vorm van een netsvergelijking. Wat de "drie veelhoeksvergelijkingen betreft, men kan kiezen uit vier driehoeksvergelijkingen (A A CFG, FGH, GHC en HCFen drie vierhoeksvergelijkingen (de vierhoek FGHC en de omgeslagen vierhoeken CFHG en HCGF, welke laatste b.v. de vergelijking ople vert: Z CHF CGCH LGFH LCGF). Om rekentechnische redenen zijn de laatste drie het gunstigst. Men zie hiervoor de para graaf in Jordan I, waarin dit onderwerp is behandeld. Voor de opstelling van de netsvergelijking kan men elk der punten C, F, G en H als centrum beschouwen. B.v. centrum C CF CG CH CG X CH X CF °f: sin Z CGF sin (Z CHF Z FHG) sin AH FC sin (Z GFH CHFC) sin CHGC sin Z CHF Ook kunnen de snijpunten van de diagonalen der drie vierhoeken (waaronder twee omgeslagen vierhoeken) als centrale punten worden genomen. Weer om rekentechnische redenen is het snijpunt (S) van de diagonalen van vierhoek CFGH, mits deze geen inspringende hoek heeft, het gunstigste centrum. Men vindt dan de vergelijking uit SC SF SG SH X -rr; X X i de herleide voorwaardevergelij- king zal dan echter uit acht termen bestaan. Geeft men de voorkeur aan een vergelijking met zes termen en kiest men dus een der punten C, F, G en H als centrum, dan is het centrum van de grootste driehoek, in fig. 12 dus C, het gunstigst. (Regel van de Deense generaal Zacha- riae, zie Jordan I.) Heeft de vierhoek een inspringende hoek (vierhoek ABCD in fig. 27), dan is van alle centrale punten het centrum van de grootste drie hoek (in fig. 27 D van A ABChet gunstigst.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1951 | | pagina 14