168 richting als linkerbeen) heeft men nog een onbekende: de nulrichting. Bedoelde driehoek is dus bepaald door vijf gegevens: twee hoeken en drie nulrichtingen er is dus één overtollige waarneming en dus één voorwaarde. Waaiervergelijkingen kunnen bij richtingsmeting niet voorkomen, omdat de in één punt gemeten hoeken (richtingen) alle onafhankelijk van elkaar zijn. Met fj, v2, v3 enz. als verbeteringen aan de hoeken, heeft een her leide voorwaardevergelijking deze vorm a,v1 a2v2 a3 v3 ta. (a) Wordt hoek i gevormd door de richtingen p en q (dus L i q p) en zullen aan deze richtingen resp. de verbeteringen Vp en vq worden aangebracht, dan is Z i (q vj) (p i'p), dus vq Vp. Substitueert men deze uitdrukking voor z\ en overeenkom stige uitdrukkingen voor de andere v's in (a), dan wordt elke term van (a) in twee termen gesplitst, waarvan de algebraische som der coëfficiënten gelijk is aan nul. Hieruit volgt, dat de algebraïsche som van alle coëfficiënten van de zo ontstane herleide voorwaardeverge lijking in de verbeteringen der richtingen, gelijk is aan nul. Het feit, dat men de termen waarin dezelfde v voorkomt (één richting kan immers aan het vormen van meer dan één hoek meedoen) samenneemt, doet aan deze eigenschap natuurlijk niets af. Stelt men deze herleide voorwaardevergelijkingen voor door "H a27'? "I" a3'V ~l~6x' lal PlVP ~T ^2V1 ~t" $3Vr IPJ enz. en zijn p, q en r de richtingen gemeten in één punt, zodat Z I q p en Z 2 r q, dan is v± vq Vp en v2 vr vt, en zal de som aj vx a2 v2 uit het eerste lid van (a) overgaan in de eerste ver gelijking van (b) als a-,Vp a2r'7 a.3vr. waarin: «j O], «o Ut a2 en a3 a2. De som van de coëfficiënten behorende bij de verbeteringen van de in één punt gemeten richtingen is dus eveneens gelijk aan nul. Volgens overeenkomstige afleidingen is hetzelfde het geval met een ander aantal richtingen in één punt en bovendien ook in alle andere vergelijkingen van (b). Dit heeft nog een ander belangrijk gevolg als de richtingen met gelijke gewichten zijn gemeten. Dan zijn immers de correlatenverge- lijkingen vp (Vp Yi^'y vq a2X'a fV'p Ï2^y vr a3Za 4- (33^p 4" Ys^'y Telt men deze op, dan blijkt dus, omdat al 4- a2 a3 ^1 4- P2 ^3 enz-> dat de som van de verbeteringen aan te brengen aan de richtingen die in één punt zijn gemeten, eveneens gelijk is aan nul.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1951 | | pagina 22