171 materiaal stelt ons daartoe dan zeker in staat, terwijl de extra hoeveel heid arbeid in dat geval slechts een fractie van het gehele werk zal bedragen. De bedoeling van dit artikel is, te demonstreren op welke wijze men somtijds een controle op de aannamen kan verkrijgen. Daartoe dient als voorbeeld het complex van waarnemingen, uitgevoerd met het prisma-astrolabium, dat gediend heeft tot de bepaling van de geografi sche coördinaten van de terrestrische controlepunten voor de lucht- kaartering van Noord-Suriname. Ten behoeve van deze luchtkaartering van het Noordelijk gedeelte van Suriname, uitgevoerd door het Fototechnisch en kartografisch be drijf der K.L.M., werden gedurende het tijdvak April 1947 t/m Novem ber 1949 door de civiel-landmeter P. de With op 20 stations simultane lengte- en breedtebepalingen met het prisma-astrolabium verricht, terwijl op 5 stations door de assistent-landmeter G. P. M. van Doorn dergelijke metingen werden uitgevoerd. Dit gehele complex van waarnemingen, zich uitstrekkende over een periode van 21/2 jaar en zich afspelende onder variabele omstandig heden, is het onderwerp geweest van een onderzoek, waarbij de ge maakte veronderstellingen geverifieerd konden worden. De waarnemingen zijn verwerkt in eenvoudige vereffeningen, nl. die welke nodig zijn bij de numerische bepaling van definitieve geografische coördinaten der stations. Zoals gezegdin het algemeen zullen de residu's, waarover men de beschikking krijgt bij een vereffening van overtollige waarnemingen, gebruikt kunnen worden voor een onder zoek. In het voorbeeld dat hier besproken wordt zijn het niet deze residu's die gebruikt zijn, maar de waarnemingen zelf. Voordat wij overgaan tot een beschrijving van het onderzoek dient ter verduidelijking iets over de methode van de simultane lengte- en breedtebepaling gezegd te worden Sterren worden waargenomen op één bepaalde (onbekende) zeniths- afstand 2 30° A2"). Noodzakelijk is het waarnemen van drie sterren ter bepaling van de onbekenden 9, X en 2. Uitgevoerd worden, per programma, 20 tot 40 waarnemingen. Per station worden minstens 2 programma's gemeten. Het waarnemen zelf bestaat uit het registreren van het moment waar op twee stersbeelden in verticale zin coïncideren. Dit moment cor respondeert met het bereiken van een zenithsafstand 30° A 2". In de regel is in een programma het aantal sterren, wat hun azimuths betreft, regelmatig over de horizon verdeeld, hoewel ook andere ver delingen tot de gewenste nauwkeurigheid kunnen leiden. De observatiefouten hebben betrekking op coïncidentie-beoordelingen en op tijdregistraties. Deze laatsten zijn echter weer om te zetten in coïncidentiefouten. We kunnen al deze fouten samenvatten tot fouten Voor uitvoerige behandeling raadplege men: Prof. R. Roelofs, Astronomy applied o Land-Surveying, Ahrend, Amsterdam, 1950.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1951 | | pagina 25