172
in de waargenomen zenithsafstanddeze vormen het onderwerp van
dit artikel.
Bij de berekening en de vereffening van de astronomische stations
in N.-Suriname zijn de volgende aannamen gedaan:
1. de waarnemingsuitkomsten hebben een toevallig karakter, terwijl
alle frequentieverdelingen normaal zijn;
2. de gewichten van de waarnemingen zijn niet afhankelijk van het
azimuth der geobserveerde ster.
De tweede aanname was gebaseerd op de formule ter bepaling van
het gewicht van de waarnemingen met het prisma-astrolabium. Deze
gewichtsformule luidt
v vergroting van de kijker,
cp„ benaderde breedte van de standplaats,
a'i berekend azimuth van de waargenomen ster.
Uit de formule is af te leiden, dat bij een kijkervergroting 28 X
(d.i. de vergroting van een theodoliet T. 2 van Wild) de verschillen
tussen de min. en max. waarden van het gewicht ongeveer 14% bedra
gen. Dat geldt dan voor waarnemingen op een geografische breedte
<p„ O. Op grotere breedte worden de verschillen nog kleiner. Op
grond hiervan werd dan ook de aanname gedaanmet gelijke gewich
ten vereffenen.
Het materiaal waarmee het onderzoek uitgevoerd werd, was dus ver
kregen uit de waarnemingsmomenten van de meetprogramma's. In dit
speciale geval werd dit mogelijk gemaakt door de gelukkige omstandig
heid, dat er in de meeste stations enige identieke programma's waren
gemeten gedurende op elkaar volgende avonden.
Juist door deze omstandigheid was er een mogelijkheid om het ge
drag van de waarnemingsfouten na te gaan vóór het uitvoeren van de
vereffeningen. Dat daarbij vóór het uitvoeren van de berekening reeds
inzicht in de inwendige nauwkeurigheid van de metingen kon worden
verkregen, was hier hoofdzaak. Immers, het onderzoek waarvan hier de
resultaten gepubliceerd worden, is te beschouwen als een bijproduct van
de omvangrijke arbeid verbonden aan de berekening van de 25 astro
nomische stations.
Het meten van meer dan één programma is een herhaling. Vatten
we de hemellichamen op als vaste richtpunten, dan kunnen we zeggen
dat bij deze herhaling dezelfde gegevens gebruikt werden. De oorsprong
van het coördinatenstelsel waarin deze richtpunten gelegen zijn, is het
lentepunt (y). Deze oorsprong is echter veranderlijk t.g.v. de precessie
en de nutatie. De invloed van deze verandering (als functie van de tijd)
op één der coördinaten werd in rekening gebracht (nl. voor de rechte
klimming, aDe invloed op de andere coördinaat, 8, werd niet in
rekening gebracht, omdat dit niet goed mogelijk was bij de methode die
voor dit onderzoek gebruikt werd. Daarom werd als criterium gesteld
de herhalingen moeten hebben plaats gevonden op opeenvolgende data,
2
-j- (1,05" cos sin a'f)2, waarin