RECHT EN ADMINISTRATIE Literatuuroverzicht 179 Tijdschrift voor Overheidsadministratie, nr. 303 van 15 Eebr. I95I- Onder de titel „Een minder overtuigend arrest inzake de zeegrens ener gemeente" bespreekt Mr. J. R. Stellinga het arrest van de Hoge Raad van 16 Januari 1951. Een referendaris te 's-Gravenhage wilde een principiële uitspraak uitlokken omtrent de vraag of de gemeente bevoegd is bij een algemene politieverordening het baden in zee voorbij de laagwaterlijn te ver bieden. Rij arrest van 27 Maart 1939 (Adm. en Rechterl. Besl. 1940, blz. 57) heeft de Hoge Raad beslist, dat de verordenende bevoegdheid der gemeente zich ook uitstrekt tot het „onmiddellijk langs het strand ge legen zeegedeelte". Dit is een wel uiterst vage aanduiding. Het kadastrale proces-verbaal van grensregeling van 1820 omschrijft de grens der gemeente 's-Gravenhage aan de zeezijde met „langs de Noordzee en het strand" en requirant van cassatie in het arrest van 16-1-1951 meent nu, dat met deze grensaanduiding niet anders bedoeld kan zijn dan de laagwaterlijn, daar langs deze lijn de Noordzee begint en het strand ophoudt. De Hoge Raad verwierp echter het beroep op de volgende over wegingen „dat de overheid van de aan de Noordzee gelegen plaatsen van ouds her verordenende bevoegdheid heeft uitgeoefend over het onmiddellijk langs het strand gelegen zeegedeelte en uit niets blijkt, dat de Kroon, toen zij in de eerste decennia der vorige eeuw overging tot het vast stellen of wijzigen der gemeentelijke grenzen, of nadien de wetgever, deze voor het publiek belang vereiste bevoegdheid niet heeft willen bestendigen dat dan ook wanneer in een procesverbaal van grensregeling vermeld wordt, dat de grens der gemeente 's-Gravenhage aan de Noordzee loopt langs de Noordzee en het strand" uit deze bewoordingen niet mag worden afgeleid, dat het onmiddellijk langs dit strand gelegen zeege deelte niet tot het gebied der gemeente zou behoren, doch deze woorden veeleer moeten worden verstaan in die zin, dat de grens van het gebied der gemeente, waaronder mede inbegrepen vermeld zeegedeelte, loopt evenwijdig aan de kustlijn dat de Rechtbank vaststelde, dat het zeegedeelte, liggende tussen de strandhoofden 42 en 48, is gelegen onmiddellijk langs het tot het gebied der gemeente 's-Gravenhage behorende strand en het middel dus on deugdelijk is." Mr. Stellinga merkt terecht op, dat de Hoge Raad dus thans heeft uitgemaakt, dat de gemeentegrens ergens in het water loopt, doch er niet bij zegt op welke afstand deze grens dan evenwijdig aan de kustlijn

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1951 | | pagina 33