Examen voor landmeter van het Kadaster 1948
190
Tenslotte volgen nog: het construeren van schalen en enige methoden
voor het zelfstandig opmeten van terreinen.
Wanneer men het boek heeft doorgewerkt, krijgt men eerbieu voor
de belezenheid van schr. Zeer veel heeft hij geput uit de werken van-
Cantor en Vincent en dat van Blume, Lachmann en Rudorff, vooral
waar hij de landmeetkundige kennis der agrimensoren behandelt. Groot
is het aantal aanhalingen uit en verwijzingen naar werken in het La
tijn, Grieks, Frans, Duits, Engels, Spaans, Italiaans en zelfs in het
Nederlands, zodat men de gevolgtrekking maakt, dat schr. een buiten
gewoon uitgebreide studie van zijn onderwerp heeft gemaakt en dat hij
heeft kunnen beschikken over een of meer deskundigen die verschil
lende boeken en geschriften voor hem vertaalden.
De omvangrijke bibliografie levert een schat van gegevens voor
diegene die een bepaald onderwerp uit de historie der landmeetkunde
wil bestuderen.
Tussen de tekst treft de lezer een groot aantal afbeeldingen aan, die
de beschrijvingen verduidelijken.
Surveying Instruments" is een boek, dat elke landmeter en geode
tisch student die belang stelt in de historie en de ontwikkeling der land
meetkunde, eens dient door te werken. Ook leraren die wiskunde do
ceren, wordt dit boek aanbevolenzij kunnen hierin een groot aantal
voorbeelden vinden van meetkundige vraagstukken die de leerling bui
ten kan oplossen en die hem leren, hoe de theorie in de praktijk wordt
toegepast.
Alkmaar, 21 Maart 1951. Ir. R. Lunshof.
(Vervolg van blz. 98)
B haalt P erbij, die beweert, dat in het gedeelte a b d c in 1918 een
kreek lag, uitmondend op het meer, waarover men via een brugje op
de weg kon komen. In de jaren 1919 en 1920 is die inham gedempt,
doordat de gemeente Nieuwkoop er vuilnis stortte met P's toestemming.
Sindsdien gebruikte P het pad naar de weg. Na de demping werd de
greppel door P gegraven. In 1945 zou P aan B de grond tot aan de
greppel a b hebben verkocht. B komt langs het aangegeven pad op de
weg.
A vraagt nu grensbepaling van zijn Z.-grens, hetgeen een week later
wordt verricht, waarna A aan B het recht ontzegt verder over het pad
te gaan.
B is zijn licht gaan opsteken op het kadaster en toont het afschrift
van een akte van 1850, benevens een extract plan, weergevend de ka
dastrale toestand uit die tijd (fig. II).
In genoemde akte wordt onder meer een erfdienstbaarheid van over
pad gevestigd ten behoeve van nr. 397 en ten laste van nr. 396, strek
kend om van nr. 397 op de weg te komen.
In 1890 zijn de drie percelen van fig. II vernummerd tot de num-