/z\. 154 vergelijking. In het verband van fig. 15 levert A ABC de voorwaarde, dat de applementen (het applement van een hoek is de aanvulling tot 400 gr) van de sommen der in A, B en C gemeten hoeken samen 200 gr zijn. Zouden de mankerende hoeken in A, B en C wel gemeten zijn, dan zou dit wel een andere (CA+/.B LC 200) maar geen nieuwe veelhoeksvergelijking opleveren, en bovendien drie waaier vergelijkingen. Houdt men een veelhoeksverband over zoals in fig. 12, waarin veel hoeken voorkomen die met de overige figuur geen enkele zijde gemeen hebben, doch wel één hoekpunt, dan denkt men zich het verband in dit punt verbroken, zodat er afzonderlijke veelhoeksverbanden ontstaan, op elk waarvan men (3) toepast. Deze handelwijze maakt het opstellen van meer gecompliceerde formules onnodig. Uiteraard gaat men ook zo te werk indien de overblijvende figuur uit geheel los van elkaar liggende veelhoeksverbanden bestaat. Aantal netsvergelijkingen Veronderstel nu dat aan alle waaier- en veelhoeksvergelijkingen is voldaan en dat men het veelhoeksverband construeert, beginnende met één geheel vol te trekken lijnstuk. Voorts dat men elk volgend punt construeert m.b.v. twee gemeten hoeken, van elk waarvan reeds één been getekend is. Voor elk nieuw punt moeten dus twee nieuwe lijn- stukken worden getekend. Bestaat het verband tenslotte uit P punten, dan zal het 1 +2 (P 2) 2 P 3 lijnstukken bevatten. Ook een nieuw punt bepaald door één hoek in een reeds geconstrueerd punt Fig. 16 Fig. 17 en één hoek in het punt zelf, zoals Z in fig. 16, wordt in de figuur opgenomen; ook dit vereist twee nieuwe lijnstukken. Geen enkel punt in het zo verkregen verband is overbepaaldtegen spraken doen zich dus niet voorgeen enkele voorwaarde vloeit er uit voort. Bij boven omschreven constructie heeft men van elk der veelhoeken (meest driehoeken) die aan elkaar werden gevoegd één hoek niet nodig gehad. Zijn dergelijke hoeken toch gemeten, dan leveren zij elk een voorwaarde in de vorm van een veelhoeksvergelijking op. Men brengt deze hoeken in de figuur over, waartoe men voor elk dus slechts een boogje behoeft te tekenen en eventueel één of twee half volgetrokken lijnstukken geheel vol moet trekken. Ook neemt men in de figuur de hoeken op die slechts waaiervergelijkingen opleveren.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1951 | | pagina 8