+^^ra'+A7 -^rs^l+^rac-
^*nsrL". +Ar+ coss,
208
Oost, vervolgens 12 sterren in de stand oculair West en tenslotte weer
6 sterren met oculair Oost. Tevens werd verondersteld, dat gedurende
het omleggen van de kijker het azimuth van het instrument verandert;
inplaats van één komen er dus drie onbekende azimuths alt a23 en
a4 in het vraagstuk voor.
De zes onbekenden worden opgelost volgens de methode van de
kleinste kwadraten en de foutenvergelijkingen komen er aldus uit te
zien
Voor de eerste groep van 6 sterren (oculair Oost)
sin (9— 84) cos (9 8X) 1
■v 1 r, 09 HT a1 A T db -K c
sin (cp -SB) cos (9 8,1 1
Voor de tweede en derde groep van 6 sterren (oculair West)
sin (9 87) cos (9 S7) 1
Vn= 17 a7 -\<>00 A T s bc
7 7 71 cos 8, J cos 87 cos ö7
sin (9 S18) cos (9 S18) 1
18 is cosSi8 +A/- cos 81S cösS18
Voor de vierde groep van 6 sterren (oculair Oost)
sin(9 819) 003(9 8^)^ 1
9 19 1X19 cos S19 A/+ cos S19 cosSj^
sin (9 S24) t cos(9 824) 1
De Ti die in deze foutenvergelijkingen voorkomen zijn dus gecor
rigeerd voor de afwijking van het niveau tot inspelende bel, alsmede
voor de gang van de chronometer. Zie hiervoor nader 6.
Vervolgens dienen de gewichten van deze foutenvergelijkingen te
worden vastgesteld. Dit geschiedt met behulp van de middelbare fout
in het doorgangsmoment T, dat bij gebruik van een zelfregistrerende
micrometer op de chronograaf strook wordt geregistreerd.
De formule voor deze m.f. is in de literatuur gegeven en luidt
m t 1/ ö2 4- sec2 8, waarin a en b constanten voorstellen die
langs empirische weg zijn gevonden, terwijl v de vergroting van de
kijker voorstelt. Herhaalde malen zijn in de literatuur bedragen voor
a en b vastgesteld 5) 6) 7). Voor geoefende waarnemers vond men
ongeveer dezelfde bedragen.
In de oudere literatuur werkte men meestal met de waarschijnlijke
fout. Daar deze echter recht evenredig is met de m.f., heeft het op
de bepaling der gewichten geen invloed. In ons geval gebruikten we de
gewichtstabel uit Special Publication nr. 14 van de United States
Coast and Geodetic Survey (pag. 39), die er aldus uitziet;
S O0 10 20 30 40 45 50 55 60 65 70 75 80
g 1 1 0,98 0,91 0,82 0,76 0,69 0,61 0,51 0,40 0,29 0,18 0,09.
1 1 1 COS ÖJ COS ö4 COS
y yl