217 gemonteerd (zie foto 4, juist rechts van de nevenklok), waardoor de gestabiliseerde wisselspanning wordt geleid. Indien de spanning van de wisselstroom hoger is dan 70 Volt, wordt het relais aangetrokkenzodra de spanning lager dan 70 Volt wordt, valt het relais uit en gaat een lampje branden. Het gehele instrument, dat dus dient ter vervanging van een gewone chronometer, is ontworpen en gebouwd door de heer W. P. Hoogeveen, oud-technisch ambtenaar van de P.T.T. te Den Haag. Over de gang van deze chronometer zal in 6 een overzicht worden gegeven. C. De radio-ontvangtoestellen. De rhythmische radiotijdseinen werden ontvangen met behulp van het ontvangtoestel Philips 2364 D, met een golfbereik van 2000014,3 m en gevoed door een anodebatterij van 150 Volt en een accumulator van 4 Volt. Het werd welwillend ter beschikking gesteld door de direc teur van het Marinelaboratorium te Oegstgeest, waar het eerst van een gelijkrichter (cuproxcel) werd voorzien om de door het radiotoestel ge leverde wisselstroom gelijk te richten. De achtereenvolgende signalen geven op de chronograafstrook een uitslag naar boven, in tegenstelling tot de uitslagen van het secunden- contact. Met behulp van een schaal van divergerende lijnen konden de eerstgenoemde uitslagen ten opzichte van de laatste tot in 0,01 sec worden geschat. Daar het rhythmisch tijdsein van Pontoise gedurende vijf minuten wordt uitgezonden, zijn er 305 signalen (elke minuut 61) die vrijwel alle op bovenstaande manier met het secundencontact van de synchroonmotor kunnen worden vergeleken. We stelden ons echter te vreden met 30 waarnemingen en vonden zo een middelbare fout in het gemiddelde van deze waarnemingen van 0,001 sec. Steeds werden de rhythmische tijdseinen van Pontoise gebruikt op een golflengte van 3307,6 m. De looptijd (vertraging) van het radiotoestel bedroeg voor deze golflengte ongeveer 0,003 sec volgens metingen verricht op het Radiolaboratorium der P.T.T. te Den Haag. Het tweede ontvangtoestel, een National N.C. 45, gevoed door een accumulator van 6 Volt, had een ander doel. Er bleef nl. altijd een kleine kans bestaan, dat de lijnverbinding met de kwartsklok in Den Haag niet goed zou functionneren en dat dientengevolge de chrono meter zou weigeren. In dat geval was voorzien door via Radio Scheve- ningen op 114 m golflengte een secundenimpuls van de kwartsklok uit te zenden, die door middel van deze ontvanger op gelijke wijze op de chronograafstrook werd gereproduceerd als het tijdsein, thans echter met de uitslag naar beneden gericht. Deze uitslagen bleken niet scherp te zijn door storing en andere oorzaken. Ze behoefden evenwel ook niet te worden gebruikt, daar de lijnverbinding tijdens de waarnemingen steeds goed heeft gefunctionneerd. Het ontvangtoestel werd door de directeur van het Radiolaboratorium der P.T.T. welwillend in bruik leen afgestaan.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1951 | | pagina 29