RECHT EN ADMINISTRATIE 228 Nederlandse Landmeetkundige Federatie 11e Congres op 29 en 30 Mei 1951 Verslag van de vergadering der Commissie voor administratie en juridische problemen. Voorzitter: Mr. K. J. Bes. Rapporteur: S. M. Meelker. Na de opening van de vergadering door de voorzitter geeft deze een toelichting op het door hem ingediende rapport: Vereenvoudigd hy pothecair krediet. Hij vestigt om te beginnen de aandacht op de vol gende mededelingen van het Centraal Bureau voor de Statistiek a Op i Mei 1940 bedroeg het landbouwkapitaal 181.000.000. Tegenover dit kapitaal stond een schuldenlast van 64.000.000. Hiervan was 29.000.000 gedekt door hypotheek. b In 1950 werd op landelijke eigendommen een schuldenlast van 122.000.000, gedekt door hypotheek, ingeschreven. Daarenboven f 33.000.000 aan krediet- en trusthypotheken (mededeling nr. 5067, Maart 1951). Het gevaar dreigt, aldus spreker, dat de aandacht voor de grote lijnen van het privaatrecht verslapt door de milde overvloed van wettelijke bepalingen op elk gebied. Hiervan haalt hij enkele frappante voorbeel den aan. Het door spreker gekozen onderwerp voor zijn rapport beoogt dan ook niet zo zeer een nieuwe wettelijke regeling, alswel juist een vereenvoudiging van wetgeving, die toch steeds zal zijn toegelaten, vooral nu het nieuw te ontwerpen burgerlijk wetboek hier aanleiding toe zal geven. Spreker vraagt in zijn rapport aandacht voor de zakelijke zeker heidsstelling en wil thans beginnen met de verschillende vormen van pandrecht te memoreren. Hij onderscheidt ie Het pandrecht dat vormloos is en dat zich kenmerkt door parate executie (recht van verhaal op het pand zonder voorafgaand beslag of zonder uitdrukkelijke machtiging). Het pand wordt hierbij steeds afgestaan aan de crediteur of aan een derde. 2e Het vervalpand. De tegenstelling met het pandrecht blijkt uit art. 1200 B.W., dat bij pandrecht toeeigening uitsluit. Het vervalpand komt tot stand bij de banken van lening (Pandhuiswet 1910). 3e Fiduciaire eigendomsoverdracht (zekerheidsoverdracht). Het stan daardarrest voor deze rechtsfiguur is het arrest van de Hoge Raad van 25 Januari 1929. Hierbij werd een vorm van zakelijke zeker heidsstelling t.a.v. roerend goed erkend, waarbij dit goed in handen blijft van de zekerheidssteller. 4e De belening en prolongatie van effecten. 5e De inpandgeving van vorderingen (al of niet gedekt door hypo theek). Zekerheidsoverdracht is hier eveneens mogelijk. In al deze gevallen komt de zekerheidsstelling tot stand zonder

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1951 | | pagina 40